In het eindrapport van het EVENING project presenteren de onderzoekers de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar de implementatie en effecten van 960 uur voorschoolse educatie en de nieuwe urennorm voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker1. In dit project beantwoorden de onderzoekers de volgende onderzoeksvragen:
- Wat zijn de effecten van extra uren voorschoolse educatie op
- de kwaliteit en het activiteitenaanbod;
- het feitelijk gebruik van voorschoolse educatie;
- de ontwikkeling van doelgroepkinderen?
- Wat zijn de effecten van de nieuwe urennorm voor de pedagogisch beleidsmedewerker op
- de kwaliteit en het activiteitenaanbod;
- de ontwikkeling van doelgroepkinderen?
Onderzoeksopzet
Het EVENING onderzoek is in april 2019 gestart en de laatste gegevens zijn in 2024 verzameld. In totaal namen 314 kinderen en hun ouders deel aan het onderzoek. Ongeveer twee derde van de kinderen behoorde tot de doelgroep van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Er is, verspreid over alle meetmomenten, in 231 unieke groepen geobserveerd, waarbij 429 (herhaalde) observaties werden verricht gedurende het onderzoek. Daarnaast werden voor 264 groepen vragenlijstgegevens verzameld van 176 leidinggevenden en 413 pedagogisch medewerkers (deels herhaald). De deelnemende kindcentra waren gevestigd in 30 gemeenten, zowel grote, middelgrote als kleine gemeenten verspreid over het land.
Effecten van 960 uur voorschoolse educatie
De resultaten van het onderzoek laten een positief effect zien van een ruimer voorschools urenaanbod op het feitelijk gebruik van uren voorschoolse educatie door doelgroepkinderen. Ook hebben extra uren deelname geleid tot hogere scores voor taal, executieve functies en fijne motoriek, en tot een positievere beoordeling van het sociaal-emotionele gedrag. Er werden geen significante effecten gevonden voor zelfcontrole. Ook werden er geen effecten gevonden voor niet-doelgroepkinderen. Eerdere resultaten uit EVENING lieten zien dat de extra uren voorschoolse educatie veelal werden benut voor gerichte educatieve activiteiten, meestal in een kleine groepjes. Dit laatste zou volgens de onderzoekers ten grondslag kunnen liggen aan de positieve effecten: meer uren deelname in combinatie met frequentere deelname aan gestructureerde en intensief begeleide educatieve activiteiten in kleine groepen.
Effecten van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker
De resultaten laten een significant positief effect van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker zien op de geobserveerde educatieve proceskwaliteit, met name op de manier waarop pedagogisch medewerkers kinderen feedback en ondersteuning geven en aan rijk en gevorderd taalgebruik blootstellen. Deze kwaliteitsverbeteringen werden met name geconstateerd tijdens (begeleid) spel en gestructureerde educatieve activiteiten, maar werden niet gezien tijdens eet- en drinkmomenten. Er was geen verbetering zichtbaar in de emotionele proceskwaliteit, maar die was voor de invoering van de maatregel over de hele linie ook al hoog. Ook gaven pedagogisch medewerkers vaker aan dat ze VVE-activiteiten individueel of in kleine groepjes met alleen doelgroepkinderen aanboden (tutoring). Verder bleek dat pedagogisch medewerkers vaker werden gecoacht, maar dat er geen significante verandering op andere dimensies van professionalisering te zien was. Dit wijst er op dat de positieve effecten door intensievere coaching van de pedagogisch medewerkers tot stand is gekomen.
Beleidsaanbevelingen
- De onderzoekers doen de aanbeveling om een minimumnorm per kindcentrum (of per voorschoolse educatie groep) te overwegen naast de norm van 10 uur per doelgroeppeuter per jaar. De resultaten laten namelijk zien dat de maatregel sterkere effecten heeft gehad op centra met een hoger aandeel doelgroeppeuters. Met andere woorden: centra met een lager aandeel doelgroeppeuters blijven achter in termen van kwaliteit. Kinderen in deze centra kunnen daarom niet optimaal profiteren van voorschoolse educatie. . De onderzoekers betogen dat het bij een minimumnorm van bijvoorbeeld 80 uur per VE-groep per jaar waarschijnlijker is dat de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker impact heeft op de kwaliteit, ook wanneer er minder dan 8 kinderen met een VVE-indicatie deelnemen. In een aantal gemeenten wordt al gewerkt met een dergelijke minimumnorm.
- De onderzoekers pleiten voor gerandomiseerd experiment om te onderzoeken hoe - gegeven een kwantitatieve norm - de pedagogisch beleidsmedewerker effectiever kan worden ingezet. Het is namelijk denkbaar dat de middelen doelmatiger kunnen worden ingezet, aangezien er veel variatie is in de manier waarop de pedagogisch beleidsmedewerkers worden ingezet. Zo kan duidelijk worden hoe de pedagogisch beleidsmedewerker het meest effectief kan worden ingezet.
