WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Risicovol spel | Publicatiedatum: 2021

Kern

De houding van volwassenen ten aanzien van het risicovol spelen is van belang voor de mate waarin kinderen de gelegenheid krijgen risico’s kunnen aangaan. De tolerantie van professionals en ouders heeft dus een rechtstreeks impact op de ervaringen en ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen. Een meetinstrument om deze tolerantie te meten bestond nog niet en is in dit onderzoek ontwikkeld en getest. Er is gekeken of het instrument valide en betrouwbaar was. Aan de hand van de zes categorieën van risicovol spelen is een vragenlijst samengesteld met 31 items, startend met de vraag ‘Laat je een kind … ?’, die met ja of nee beantwoord worden. 100 ouders en professionals hebben de vragenlijst beantwoord, over kinderen van 3 tot en met 13 jaar. De analyse geeft aan dat de vragenlijst een betrouwbaar instrument is om de tolerantie ten aanzien van risicovol spelen in kaart te brengen.

Vaak beschrijven ouders hun eigen risicovol spelen ervaringen als een typisch onderdeel van hun eigen kindertijd, maar vinden zij het lastig om hun eigen kinderen dit toe te staan of hen hierin te ondersteunen. Dit komt mede door een groter bewustzijn van risico’s en een afkeer van risico’s in de huidige maatschappij. De gedachte dat kinderen tegenwoordig meer risico’s lopen, hoewel het voor kinderen de laatste decennia juist veiliger is geworden, heeft geleid tot een mate van overbescherming en daarmee tot minder vrijheden voor kinderen. Hoewel volwassenen denken hiermee het goede te doen, bereiken zij met het creëren van een te veilige omgeving het tegenovergestelde. Er kleven verschillende nadelen aan een te veilige omgeving. Als kinderen geen passende uitdaging bij het spelen hebben, kunnen zij allereerst minder goed risico’s inschatten en ermee omgaan en ontwikkelen zij minder veerkracht, speelplezier en zelfvertrouwen. Daarnaast raken kinderen in saaie, te veilige speelomgevingen verveeld en gaan zij op zoek naar ongeschikte en daarmee gevaarlijke risico’s. Tot slot zijn kinderen minder lichamelijk actief en minder gezond en neemt de kans op overgewicht toe als de mogelijkheden voor risicovol spel worden beperkt.

De tolerantie die volwassenen hebben ten aanzien van risicovol spelen is dus van grote invloed op de levens en speelervaringen van kinderen. In dit onderzoek is een instrument ontwikkeld om deze tolerantie te meten zodat ook eventuele veranderingen van de houding kunnen worden gemeten, bijvoorbeeld na afloop van een interventie. Met deze studie is onderzocht of het nieuwe instrument wetenschappelijk onderbouwd is, dat wil zeggen of het interne en externe validiteit (geldigheid) heeft en intern betrouwbaar is.

100 volwassenen vulden de vragenlijst in, waarvan 93 ouders en 7 professionals, 26 mannen en 74 vrouwen. Zij vulden de vragenlijst in ten aanzien van één kind, van 3 tot en met 13 jaar, 45 jongen en 55 meisje. De vragenlijst is genoemd de Tolerance of Risk in Play Scale (TRiPS), de ‘tolerantie voor risico in het spel schaal’, en bestaat uit 32 items. Deze zijn gebaseerd op de zes categorieën risicovol spelen van Sandseter, aangevuld met items uit onderzoek gerelateerd aan toezicht en het risico op ongevallen met kinderen, en onderzoek over risiconeiging en overbescherming. De 32 items gaan over speelsituaties variërend van die de meeste mensen ‘erg risicovol’ zouden noemen tot ‘helemaal niet risicovol’. Elk item begint met de vraag “Laat je een kind …”, waarop Ja of Nee kan worden geantwoord. Bijvoorbeeld: Laat je een kind achterstevoren naar beneden glijden op een glijbaan? en Laat je een kind speel-vechten met stokken met andere kinderen? De startvraag was In hoeverre moedig je kinderen aan om risico’s in het spel te nemen? die op een lijn van 0 tot 100 gescoord kon worden.

De analyse laat zien dat er een duidelijk bewijs is voor interne en externe validiteit en interne betrouwbaarheid van het instrument. De zelf-perceptie van de tolerantie van vraag 1 komt overeen met de uitkomsten van de rest van de vragenlijst waardoor de vragenlijst als extern valide is aan te merken. Interessant was dat volwassenen risico ervaringen uit de eigen jeugd, die zij normaal vonden, nu zouden typeren als risicovol. Een andere opbrengst was dat hoe ouder het kind, hoe meer tolerant men is ten aanzien van risicovol spelen. Conclusie is dat het instrument geschikt is om het succes van interventies te meten die er op gericht zijn de houding tegenover risico in het spel van kinderen positief te beïnvloeden. Daarnaast kunnen groepen volwassenen worden vergeleken die meer of minder risico-tolerant zijn, waarmee lange termijn effecten op de ontwikkeling van kinderen kan worden verkend. Tot slot wordt inzicht verkregen in hoe de tolerantie van volwassenen uitwerkt in de praktijk in het faciliteren of belemmeren van het risicovol spelen.

Hill, A., & Bundy, A. C. (2014). Reliability and validity of a new instrument to measure tolerance of everyday risk for children. Child: care, health and development, 40(1), 68-76.

Niet vrij beschikbaar, opvraagbaar via researchgate: https://www.researchgate.net/publication/230587794_Reliability_and_validity_of_a_new_instrument_to_measure_tolerance_of_everyday_risk_for_children