WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Pedagogische kwaliteit | Publicatiedatum: 2020

Kern

Dit artikel beschrijft de achtergrond en ontwikkeling van de Caregiver Interaction Profile (CIP) –schalen die 6 interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers beoordelen: sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en het bevorderen van positieve peer-interacties. Elke interactievaardigheid werd beoordeeld op een 7-puntsschaal op basis van observatie van video-opnames van interacties tussen pedagogisch medewerker en kind. Samen vormen de 6 schaalscores een interactieprofiel voor individuele pedagogisch medewerkers dat als startpunt kan dienen voor professionalisering om de kwaliteit van de interactie tussen pedagogisch medewerker en kind te verbeteren. De uitwerking zoomt in op de vaardigheid bevorderen van positieve peer-interacties.

Pedagogisch medewerkers spelen een sleutelrol in de proceskwaliteit. Allereerst beïnvloeden ze de kinderen via de directe interacties die ze hebben met het kind. Daarnaast kunnen pedagogisch medewerkers het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen bevorderen door de interactie van de kinderen met leeftijdsgenoten en speelmaterialen te bevorderen. Gezien de sleutelrol van de pedagogisch medewerker bij de ervaringen van kinderen in de kinderopvang, zou het meten van de kwaliteit van de interactie tussen pedagogisch medewerker en kind een essentieel onderdeel moeten zijn van regelmatige evaluaties om de kwaliteit van de kinderopvang te bewaken en te verbeteren.

Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van een instrument om relevante aspecten van pedagogisch medewerker-kind interactie in Nederlandse kinderopvang te meten, evenals de resultaten van een eerste studie die dit instrument toepast in 75 groepen in Nederlandse kinderdagverblijven.

Een eerste stap was het kiezen van een relatief beperkte set interactieve vaardigheden van pedagogisch medewerkers waarvan kan worden aangenomen dat ze bijdragen aan hoogwaardige interacties met 0- tot 4-jarigen. Aan de hand van relevante literatuur en ontwikkelingstheorieën en -modellen is ‘bepaald’ welk gedrag van pedagogisch medewerkers een belangrijke rol lijkt te spelen bij het bevorderen van het welzijn en de ontwikkeling van jonge kinderen vanaf de geboorte. Dit resulteerde in de volgende set van zes brede interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers:

  • Sensitieve responsiviteit
  • Respect voor autonomie
  • Structureren en grenzen stellen
  • Praten en uitleggen
  • Ontwikkelingsstimulering
  • Bevorderen van positieve interacties tussen kinderen

Waarom maakt het bevorderen van positieve interacties tussen kinderen deel uit van de 6 interactievaardigheden?

Het bevorderen van positieve peer-interacties verwijst naar de begeleiding door een pedagogisch medewerker van interacties tussen kinderen in de kinderopvang. De unieke groepssetting van kinderopvang biedt kinderen immers volop kansen om onderlinge relaties en sociale competentie te ontwikkelen. Positieve onderlinge interacties in kinderopvang voorspellen het welzijn en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en de latere sociale competentie van kinderen. Naar het vermogen om kinderen te helpen effectieve interacties met leeftijdsgenoten te hebben is weinig onderzoek gedaan. In toekomstig onderzoek dat kwaliteit meet, is meer gedetailleerde informatie nodig over de manieren waarop pedagogisch medewerkers positieve interacties met leeftijdsgenoten bevorderen.

Uit vragenlijsten kwam naar voren dat ouders, pedagogisch medewerkers, leidinggevenden en externe experts deze vaardigheid belangrijk tot zeer belangrijk vinden. Er bleek, voorafgaand aan de ontwikkeling van het instrument nog geen manier te bestaan om deze vaardigheid te toetsen. 

Elke interactievaardigheid wordt beoordeeld op een 7-puntsschaal op basis van observatie van video-opgenomen interacties tussen pedagogisch medewerker en kind. Uit de resultaten van de studie die het instrument toepast in 75 kinderopvanggroepen komt naar voren dat op de vaardigheid bevorderen van interacties tussen kinderen de gemiddelde scores het laagst waren (in vergelijking met de andere interactievaardigheden), met matige maximale scores. 

De zwakke gemiddelde score voor het bevorderen van positieve peer-interacties en de bescheiden maximale score worden volgens de auteurs waarschijnlijk het best verklaard door de traditionele interpretatie van kinderopvang in Nederland als zorg in plaats van onderwijs. De lagere scores voor educatieve ondersteuning die in dit onderzoek worden gevonden, komen overeen met eerder onderzoek, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten

Analyses suggereerden ook dat het gedrag van pedagogisch medewerkers grotendeels wordt bepaald door individuele kenmerken van de pedagogisch medewerker, met minder invloed van groeps- en locatiekenmerken. Dit houdt in dat kinderen grote verschillen kunnen ervaren in de kwaliteit van interacties met verschillende pedagogisch medewerkers op dezelfde groep.

Een versimpelde versie van het wetenschappelijke instrument is beschikbaar voor de praktijk: de NCKO kwaliteitsmonitor.