WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Autonomie kind | Publicatiedatum: 2020

Kern

De Nederlandse overheid moet zich inspannen om de internationale rechten voor het kind van de Verenigde Naties te waarborgen. Artikel 31 bespreekt het recht van kinderen op rust, vrije tijd en spelen. Het recht op vrijetijdsbesteding betreft niet-verplichte tijd en draait om grotendeels willekeurige tijd die het kind naar believen kan gebruiken. Bij het recht op spelen gaat het om het uitoefenen van autonomie, fysieke, mentale of emotionele activiteiten die oneindig veel vormen kunnen aannemen, in groepsverband of alleen. De VN maakt zich zorgen over bovenmatig gestructureerde en geprogrammeerde vrije tijd en activiteiten zoals verplichte sport en andere clubjes. Begeleiders dienen te zorgen voor het creëren van omgevingen waarin kinderen kunnen spelen, maar het spel zelf is niet verplicht. Kinderen hebben recht op keuze en autonomie in hun spel- en vrijetijdsactiviteiten, en hebben als individu en als groep het recht om hun mening hierover te uiten.

De rechten van het kind krijgen steeds meer aandacht binnen beleid en praktijk in Nederland. Het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties (1989) stelt uitdrukkelijk dat de overheid het recht van het kind op rust en ontspanning dient te erkennen, alsmede het recht van het kind om deel te nemen aan spel en recreatieve activiteiten die passen bij de leeftijd van het kind. De VN noemt specifiek het uitoefenen van autonomie als essentieel bij het spelen, waarbij de fysieke, mentale of emotionele activiteit oneindig veel vormen kan aannemen, in groepsverband of alleen. Binnen de kinderopvang wordt met name de BSO gezien als zich afspelend binnen de vrije tijd van kinderen, waarbij de focus gericht is op ontspanning met eigen keuzes en/of stimulering van de ontwikkeling door het aanbieden van extra activiteiten. De kinderdagopvang richt zich meer op verzorging, waarbij het welbevinden van het kind centraal staat. In beide gevallen hebben kinderen volgens de VN als individu en als groep het recht om hun mening te uiten en het recht op keuze en autonomie in hun spel- en vrijetijdsactiviteiten. Dit wordt gedaan in overeenstemming met de leeftijd en rijpheid van kinderen en waar nodig met voldoende steun om hun mening te uiten.

In het General Comment (2013) over het Recht op Spelen formuleert de VN tien zorgen die dit recht kunnen belemmeren: 

  • Onvoldoende erkenning van het belang van vrij spel 
  • Onveilige en gevaarlijke leefomgevingen
  • Intolerantie voor kinderspel in de openbare ruimte
  • Onvoldoende toegang tot natuur
  • Balans tussen leerzame risico’s en veiligheid
  • Prestatiedruk, met name in het onderwijs
  • Overgestructureerd en geprogrammeerd dagschema
  • Onvoldoende artistieke en culturele mogelijkheden
  • Toenemende rol van elektronische media
  • Marketing en commercialisering van spel

De angst voor de fysieke en sociale risico's waaraan kinderen worden blootgesteld, heeft geleid tot toenemend toezicht, met als gevolg beperkingen op hun vrijheid en autonomie bij het spelen. Een zekere mate van risico en uitdaging is een integraal onderdeel van spel en is een noodzakelijk onderdeel voor kinderen om te leren en zich te ontwikkelen. Er is een evenwicht nodig tussen enerzijds het nemen van maatregelen om onaanvaardbare gevaren voor kinderen te verminderen, en anderzijds het informeren en toerusten van kinderen zodat zij zelf risico’s kunnen inschatten, afwegen en aangaan en zo voor hun eigen veiligheid te zorgen. Het belang van het kind en het luisteren naar de ervaringen en ook zorgen van kinderen moeten leidend zijn om het risiconiveau te bepalen waaraan kinderen in hun spel kunnen worden blootgesteld. 

Pedagogisch medewerkers in de kinderopvang dienen zich bewust te zijn van belemmeringen en mogelijkheden zien om een speelomgeving te creëren voor kinderen die meer ruimte geeft aan vrij spel en daarmee aan de vrijheid en autonomie van kinderen. De erkenning van het belang van vrij spel kan ook worden uitgedragen in beleid en naar ouders. De kinderopvang kan hiermee een rol spelen in het meer spelen in een natuurlijke omgeving, het leren omgaan met risico’s bij het spelen en het verminderen van geprogrammeerde activiteiten en het gebruik van digitale media.

Download hier de Nederlandse vertaling van de originele bron.