WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Betekenisvolle overdracht ouders | Publicatiedatum: 2025

Kern

In deze studie werd de aard van de relatie tussen professionals en opvoeders van verschillende socio-economische en culturele afkomst onderzocht en werd onderzocht welke kenmerken bijdragen aan de kwaliteit van deze relaties in zes Europese landen, waaronder Nederland, met focus op culturele sensitiviteit. Uit het onderzoek bleek dat er 4 elementen zijn die de kwaliteit van deze relatie omschrijven: gedeelde waarden en wederkerigheid (positieve kant) en ongelijkwaardigheid en probleemgerichtheid (negatieve kant). Culturele sensitiviteit bleek de belangrijkste voorspeller van een betere relatie tussen pedagogisch professionals/leerkrachten en opvoeders. De onderzoekers benadrukken het belang van informele contacten over dagelijkse ervaringen van kinderen als basis voor een wederkerige en gelijkwaardige relatie. Met name in een diverse context, is het van belang om interesse te tonen in de ideeën, overtuigingen en het opvoedgedrag van opvoeders om beter onderling af te stemmen. Het artikel geeft praktische aanbevelingen om overdrachtsmomenten te verbeteren en de samenwerking te versterken.

De samenwerkingsrelatie tussen pedagogisch professionals/leerkrachten en opvoeders is van groot belang voor de sociale ontwikkeling en het leren van kinderen. In dit onderzoek wordt de aard van deze samenwerkingsrelatie onderzocht in zes Europese landen, waaronder Nederland. Omdat deze landen verschillen in het specifieke beleid dat wordt gevoerd op inclusiviteit in voor- en vroegschools onderwijs, kan onderzocht worden hoe dit beleid de samenwerkingsrelaties beïnvloedt. Daarnaast werd onderzocht welke kenmerken van de professional en van de context bijdragen aan deze samenwerkingsrelatie.
Voor het onderzoek vulden 449 professionals uit Engeland, Griekenland, Italië, Nederland, Noorwegen en Polen vragenlijsten in. Deze landen waren gekozen vanwege variatie in socio-economisch niveau, cultuur, taal en etnische diversiteit in gezinnen. Ook binnen de landen werden professionals geworven uit regio’s met een hoge mate van diversiteit. Professionals vulden vragen in over hun achtergrond (bv. opleiding en werkervaring), over de mate waarin ze zich bekwaam voelden om te werken met kinderen van verschillende achtergronden, over hun culturele responsiviteit, over de kwaliteit van de relaties met ouders en over de diversiteit in hun organisatie.
Uit het onderzoek bleek dat er vier domeinen zijn die de aard van de relatie tussen professionals en opvoeders het beste beschrijven. Ten eerste, gedeelde waarden, waarbij centraal staat dat beide partijen vergelijkbare waarden en verwachtingen hebben over gedrag en prestaties van kinderen. Ten tweede, wederkerige relaties, met focus op de verantwoordelijkheid en inzet van professionals om een relatie met opvoeders aan te gaan en open te staan voor contact met opvoeders. Ten derde, ongelijkwaardigheid, waarbij professionals vinden dat zij het beste weten wat goed is voor het kind en vinden dat ouders geen invloed moeten hebben op beslissingen. Tot slot, probleem-gerichtheid, waarbij professionals en opvoeders alleen communiceren als er een probleem is. De mate van culturele sensitiviteit van de professional hing samen met meer gedeelde waarden en wederkerigheid en met minder ongelijkwaardigheid en probleem-gerichtheid.
Dit onderzoek laat zien dat professionals die meer ongelijkwaardige relaties hebben met opvoeders, meer probleem-gericht contact hebben met opvoeders. Professionals met gedeelde waarden met opvoeders en meer wederzijds begrip hadden meer wederkerige relaties, met meer gelijkwaardigheid en minder gericht op problemen. Als professional een hoger cultureel bewustzijn hebben en cultureel sensitiever zijn, lukt het makkelijker om positieve, wederkerige relaties op te bouwen. Het is van groot belang dat er wordt gekeken hoe interculturele competenties van professionals in de voor- en vroegschoolse educatie kan worden verbeterd. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van aandacht voor impliciete en expliciete denkbeelden en aannames, het aanmoedigen tot kritische reflectie op die denkbeelden en aannames en het bieden van voldoende oefening in de dagelijkse praktijk.