De verwijzing naar het verliezen van het ‘monopolie’ in de titel van dit artikel, heeft te maken met de veranderde rol van de speeltuinbegeleiders in dit onderzoeksproject. Waren zij eerst degenen die bepaalden wat en hoe er gespeeld kon worden, met de introductie van loose parts konden kinderen voortaan zelf hun spelen bepalen. In dit onderzoek is voor het eerst de playwork benadering ingezet in Frankrijk, tegelijkertijd met de introductie van een ‘PlayPod’ een container vol met loose parts om mee te spelen. In twee speeltuinen in Parijs kregen de begeleiders, ‘animateurs’ genoemd, een training over de praktijk en principes van playwork. Het artikel beschrijft de ervaringen, de dilemma’s en hoe het begeleiden van (risicovol) spelen is veranderd. Het is een ‘case study’ gericht op de praktijk, een wetenschappelijke benadering om een vergelijking te maken met playwork literatuur en de omstandigheden in deze context.
Frankrijk heeft geen traditie in de ondersteuning van het vrij spelen van kinderen, maar is meer gericht op gestructureerde vrije tijd met door volwassenen bepaalde en begeleide activiteiten. De container met loose parts betekenden dus een nieuwe manier van werken in de speeltuinen. De animateurs kregen een training bestaande uit drie sessies van 2,5 uur vooraf en een sessie nadat ervaring was opgedaan met de Playpod. Zij kregen de Playwork Principles mee en andere playwork uitgangspunten voor de praktijk. Ook een praktisch instrument voor het evalueren van het handelen werd getraind, de MOTA: Move, Observe, Think, Act. De animateurs waren ontvankelijk voor de nieuwe benadering, maar bleven ook vaak hangen in hun aanpak van vooraf een veldje uitzetten voor een spel, het uitleggen aan kinderen van de regels en het begeleiden van de spelactiviteit. Het vrijlaten van kinderen door het spelen van loose parts werd dan ook eerst gezien als een ‘nachtmerrie’, maar de ervaringen in de praktijk hadden wel impact op hun werk en houding.
De resultaten zijn op vier thema’s uitgekomen: leren omgaan met loose parts, de rol als begeleider, meningsverschillen tussen kinderen en risicovol spelen, welke in het vervolg kort worden toegelicht. Ten aanzien van de loose parts waren er zorgen over hoe kinderen hiermee zouden omgaan. Die zorgen resulteerden in een algemene regel: ‘zichzelf of anderen niet in gevaar brengen’. De animateurs waren soms in verwarring over hun rol als begeleider, hielden zich afzijdig zonder te weten wanneer ze wel, op een indirecte manier, het spelen kunnen ondersteunen. Echte ruzies werden minder maar er kwamen meningsverschillen tussen de kinderen over de populairste loose parts, over het verzamelen van spullen en niet delen, en het opruimen was een issue. Tot slot over het risicovol spelen: door de introductie van loose parts was er minder structuur in de speeltuin en meer angst dat er iets mis kon gaan. Dit veroorzaakte meer spanning in hun werk en in het begin ook meer begeleiding en het maken van regels voor het gebruik. Door het zien van hoe kinderen speelden werden de animateurs wel meer tolerant voor het risicovol spelen.
Het artikel eindigt met de volgende conclusies. Door introductie van de loose parts werd het vrij spelen van kinderen gestimuleerd en ontstonden er veel manieren van nieuw spel zoals verbeeldingsspel, exploratiespel en complex spel. Tijdens het vrij spelen met loose parts kregen de kinderen meer vrijheid en autonomie, maar de structuur van de speeltuin bleef. De playwork benadering voor de animateurs was lastig om in hun werk op te nemen omdat het botst met wat zij zien als hun verantwoordelijkheden. Als playworker sloegen zij soms door naar een te afwachtende ‘wacht en zie’ houding die niet overeenkomt met een meer reflexieve houding van de playworker die een interventie naar behoefte en op maat biedt. De animateur bleek een beetje een tussenpositie in te nemen, met vooral tijdens het spelen met loose parts een playwork houding.
Het aanbieden van loose parts stimuleert het risicovol spelen en kan in diverse settingen zoals de kinderopvang een eenvoudige manier zijn om kinderen meer uitdaging te bieden. Wat nodig is om begeleiders mee te geven dat zij bij het begeleiden van loose parts spel een andere rol kiezen, meer afwachtend en observerend. Immers, kinderen kunnen loose parts zelf zo gebruiken en manipuleren dat een volwassene niet nodig is.
Besse-Patin, B., Brougère, G., & Roucous, N. (2017). Losing the'monopoly': A French experience of playwork practice. Journal of Playwork Practice, 4(1), 23-37.
Vrij downloadbaar: https://halshs.archives-ouvertes.fr/halshs-01533978/document