WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Autonomie kind | Publicatiedatum: 2020

Kern

Deci en Ryan laten in hun empirisch onderbouwde Self-Determination Theory (SDT) zien hoe tegemoet kan worden gekomen aan de optimale ontwikkeling van kinderen door aandacht te hebben voor drie psychologische basisbehoeften van individuen: competentie, autonomie en relatie. Autonomie heeft betrekking op de vrije wil: het verlangen om ervaringen en gedrag zelf te bepalen; kinderen die autonomie ervaren, beschouwen en accepteren gedragingen en handelingen als een deel van zichzelf. Een kind is van nature gericht op groei en ontwikkeling. Volwassen begeleiders van kinderen die de autonomie respecteren in de vorm van het bieden van vrije keuzes en het erkennen van gevoelens zorgen ervoor dat het zelf-initiatief en de intrinsieke motivatie van het kind vergroot wordt. Dit in tegenstelling tot ‘motiverende’ methoden als straffen en belonen, dat juist de autonomie ondermijnt en leidt tot lagere intrinsieke motivatie, minder creativiteit en minder probleemoplossend vermogen.

Deci en Ryan betogen in dit artikel, op grond van decennialang onderzoek, dat om tot optimale ontwikkeling te komen, de vervulling van de basisbehoeften aan relatie, autonomie en competentie vereist is. Deze zogenaamde Self-Determination Theory (SDT) biedt een theoretisch kader voor de wijze waarop volwassenen de ontwikkeling van kinderen optimaal kunnen stimuleren. 

De SDT gaat ervan uit dat alle individuen drie psychologische basisbehoeften hebben. Het belang van verbondenheid met de ander staat centraal bij de behoefte aan relatie, om zo de wereld te verkennen, liefde en zorg te krijgen en te geven en zichzelf verder te ontwikkelen. De behoefte aan autonomie zorgt ervoor dat individuen hun gedragingen en handelingen zien als een deel van zichzelf. De behoefte aan competentie ten slotte sluit aan bij de aangeboren drang die individuen ervaren om op zoek te blijven gaan naar optimale uitdagingen die aansluiten bij hun capaciteiten en deze zodoende steeds uitbreiden. Deze drie basisbehoeften zijn universeel en alle drie even belangrijk voor de individuele ontwikkeling, groei en welzijn van het kind. Deci en Ryan benadrukken dat autonomie en relatie samen behoren te gaan en elkaar niet uitsluiten. Autonomie wordt niet gezien als ‘onafhankelijkheid’, dat betrekking heeft op zelfstandig functioneren, maar gaat over het handelen uit vrije wil. 

Door de vervulling van de individuele behoeftes aan relatie, autonomie en competentie wordt de intrinsieke motivatievan het kind vergroot. Intrinsieke motivatie is de actieve, spontane betrokkenheid bij activiteiten wanneer kinderen zich vrij voelen om hun natuurlijke interesses te volgen, en volgens SDT essentieel voor levenslange optimale ontwikkeling. Hier tegenover staat extrinsieke motivatie waarbij het handelen afhangt van een bepaalde consequentie zoals het vermijden van een straf of het verkrijgen van een beloning. De rest van deze uitwerking richt zich op de basisbehoefte autonomie.

Autonomie heeft volgens Deci en Ryan betrekking op vrijheid en wilskracht, het verlangen van een individu om zelf ervaringen en activiteiten te bepalen en hier invloed op uit te kunnen oefenen, overeenkomstig iemands eigen gevoel en bewustzijn. Kinderen die autonomie ervaren, beschouwen en accepteren gedragingen en handelingen als een deel van zichzelf. Deze internalisering van normen en waarden door kinderen gaat niet automatisch, maar wordt gestimuleerd door tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften, waaronder autonomie. Tevens zorgt het ondersteunen van de autonomie (autonomy support, AS) vanuit de verbondenheid met het kind voor versterking van het explorerend gedrag. Ouders die de autonomie van hun kind ondersteunen, zorgen ervoor dat kinderen meer intrinsiek gemotiveerd en meer zelfwerkzaam zijn hetgeen bijdraagt aan het welbevinden en verbeterde schoolprestaties. Kinderen die autonomie ervaren van volwassenen blijken meer zelfstandig en zelfverantwoordelijk te zijn.

Voor de natuurlijke ontwikkeling naar vergroting van de eigen autonomie is het een vereiste dat dit wordt gevoed en ondersteund door de sociale omgeving van het kind. Deci en Ryan baseren zich op een breed scala aan onderzoek en concluderen dat als de sociale context de basisbehoefte aan autonomie (alsmede relatie en competentie) ondersteunt, dit zorgt voor meer zelfstandigheid wat op haar beurt bijdraagt aan de motivatie, welzijn en positieve emotionele ervaringen. De mate waarin hangt af van individuele verschillen en verschillen in de kwaliteit van de sociale omgeving van het kind.