In een overzichtsstudie (meta-analyse) hebben Kincade en collega’s 21 onderzoeken samengevat die het effect van 13 verschillende preventieprogramma’s op de leerkracht-leerlingrelatie hebben onderzocht. Deze onderzoeken werden uitgevoerd in het primair onderwijs en de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs. Een deel van deze programma’s was specifiek gericht op het verbeteren van de relatie, terwijl andere programma’s een ander hoofddoel hadden, bijvoorbeeld het verbeteren van de motivatie van leerlingen. Alle preventieprogramma’s keken naar effecten op de mate van nabijheid en/of conflict in de relatie.
Gemiddeld genomen zorgden de preventieprogramma’s ervoor dat de mate van nabijheid in de leerkracht-leerlingrelatie toenam. Wat betreft conflict, zorgden sommige programma’s voor een afname van conflict in de relatie, terwijl andere programma’s geen effect hadden. Het lijkt er dus op dat het wat lastiger is om de mate van conflict in de relatie aan te pakken dan om nabijheid te stimuleren.
Vervolgens hebben de onderzoekers de inhoud van de preventieprogramma’s zorgvuldig bestudeerd en op basis hiervan effectieve technieken geformuleerd die leerkrachten kunnen gebruiken om hun relaties met individuele leerlingen te verbeteren. Hierbij bleken technieken die direct gericht waren op het verbeteren van de relatie (directe technieken) het meest effectief te zijn. Dit zijn de punten die genoemd worden onder het kopje “Wat kunnen professionals doen om de relaties met individuele kinderen te versterken?”.
Conclusie: Professionals kunnen actief aan de slag met het verbeteren van hun relatie met individuele kinderen, door gebruik te maken van verschillende effectieve technieken.