WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: | Publicatiedatum: 2021

Kern

Dit onderzoek focust op de kwaliteit van babyopvang in Nederland op basis van de kwaliteitsmetingen van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) van 2017- 2019. De resultaten laten zien dat de emotionele en educatieve kwaliteit voor baby’s hoger is in horizontale groepen in vergelijking met verticale groepen. De verschillen zijn groot vooral als het gaat om educatieve kwaliteit. Voor andere aspecten waren er geen significante verschillen gevonden maar wel patronen die suggereren dat de inrichting van de ruimte, kwaliteit van het programma en taalstimulering beter zijn in horizontale groepen en het aanbod van materialen en activiteiten iets beter is in verticale groepen. Stimulering van exploratie was hoger voor dreumesen in verticale groepen dan in baby-dreumes horizontale groepen, maar voor baby’s was die hoger in horizontale groepen. Samengevat, de horizontale groepen lijken betere kwaliteit te bieden aan baby’s (tot ca. 1 à 1,5 jaar oud).

In 2020 heeft de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK) een rapport gepubliceerd specifiek over de opvang van baby’s. In dit rapport zijn de metingen van 2017, 2018 en 2019 gecombineerd. De aanleiding voor dit rapport was een recente beleidsontwikkeling die er toe zou kunnen leiden dat baby’s vaker worden opgenomen in een verticale groep. Alhoewel, het nog te vroeg was om het nieuwe beleid te evalueren, achtten de auteurs het zinvol om de huidige kwaliteit van babyopvang in verticale en horizontale groepen onder de loep te nemen. Over het algemeen lieten de vorige LKK rapporten een lagere kwaliteit zien in verticale groepen dan in horizontale groepen.

Binnen deze studie zijn verticale groepen, groepen met kinderen vanaf 10 weken tot 4 jaar oud. Horizontale groepen zijn groepen waarbij kinderen van een bepaalde leeftijd samen zitten. Daarbij zijn grenzen gehanteerd op basis van leeftijd- en/of ontwikkelingsfase. De horizontale groepen binnen dit onderzoek bestaan uit babygroepen, dreumesgroepen en combinaties ervan. Dus er zijn groepen waarbij een grens van 1 of 1,5 jaar en/of het kunnen lopen wordt gebruikt om de grens van de groep te bepalen en er zijn groepen waarin kinderen van 10 weken tot ca. 2 jaar samen zitten. Op basis van observaties en interviews is de proceskwaliteit beoordeeld. Hierbij is gekeken naar aspecten zoals kwaliteit van de ruimte en inrichting, materialen en activiteitenaanbod en de globale interactiekwaliteit. Ook is de kwaliteit van de interacties met de baby’s specifiek gemeten. Interviews met pedagogisch medewerkers zijn gebruikt om te vragen naar het aanbod van exploratie, spel en taalactiviteiten. De structurele kwaliteit omvat aspecten als groepsgrootte, beroepskracht-kind ratio, werkbeleving en professionalisering en is gemeten middels vragenlijsten. In het onderzoek zijn 26 horizontale en 36 verticale groepen genomen.

De resultaten van de observaties laten zien, dat als er specifiek naar de baby’s wordt gekeken, de emotionele kwaliteit, bestaande uit positieve affectieve sfeer en sensitiviteit van pedagogisch medewerkers en de educatieve kwaliteit, bestaande uit de ondersteuning van kinderen in exploratiegedrag en taalontwikkeling, hoger ligt in horizontale babygroepen vergeleken met verticale groepen. De verschillen zijn best groot, vooral als het gaat om de educatieve kwaliteit. Voor andere aspecten zijn geen significante verschillen gevonden, maar er zijn patronen zichtbaar. Zo is de inrichting van de ruimte, kwaliteit van het programma en taalstimulering voor baby’s vaker beoordeeld als voldoende tot goed in horizontale groepen vergeleken met matige scores voor verticale groepen. Het activiteitenaanbod wordt in verticale groepen juist vaker voldoende tot goed, maar ook vaker onvoldoende gescoord in vergelijking tot horizontale groepen die vaker matig scoren. Dit duidt erop dat het activiteitenaanbod iets beter is in verticale groepen, maar dat er op dit gebied ook meer variatie is op verticale groepen. Ook blijkt dat de ondersteuning voor exploratie en spel in beide type groepen beter is voor baby’s dan voor dreumesen. Als er specifiek wordt gekeken naar de dreumesen blijkt dat zij hebben meer mogelijkheden voor exploratie in verticale groepen. In dit aspect lijkt de samenstelling van de groep van groot belang: als er meer baby’s in de groep zijn, zijn er minder mogelijkheden voor exploratie en spel voor de oudere kinderen. Wat taalstimulering betreft, zijn er geen verschillen gevonden tussen de groepen voor baby’s, maar dreumesen kregen meer aanbod in verticale groepen. Verder worden geen verschillen tussen de groepen gerapporteerd in werkbeleving en professionalisering.

Concluderend lijkt het erop dat horizontale groepen een aantal voordelen hebben voor baby’s. De kwaliteit van de interacties is hoger en de inrichting van de ruimte is beter afgestemd op hun behoeften. Dit kan komen doordat er meer aandacht is voor veiligheid in verticale groepen ten koste van het stimuleren van exploratie en de ontwikkeling van de jonge kinderen. Aan de andere kant is de kwaliteit en variatie en speelmateriaal en activiteitenaanbod beter in de verticale groep. Bij horizontale baby-dreumes groepen lijkt de kwaliteit voor dreumesen lager te liggen, vooral als er

meer baby’s in de groep zitten. Dit kan pleiten voor horizontale groepen met meer specifieke leeftijdsgroepen (baby-, dreumes- en peutergroepen) waar het makkelijker is om de omgeving en interacties aan te passen aan de behoeften van de kinderen.

Slot P., Jepma, I., Muller, P., Romijn, B., Bekkering, C., & Leseman, P. (2020). Kwaliteit van de babyopvang in Nederland: Gecombineerde metingen 2017-2019. Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang. https://www.sardes.nl/pathtoimg.php?id=3743&image=rapport_baby_opvang_finaleversie_10_09_20.pdf