Deze longitudinale studie onderzocht hoe jonge kinderen fysiologisch reageren op de overgang van thuis naar kinderopvang. In totaal werden 104 Oostenrijkse kinderen (10–35 maanden) voor vier maanden gevolgd, waarbij meer dan duizend speekselmonsters werden verzameld om cortisolwaarden te meten.
Met Latent Profile Analysis werden vier cortisolprofielen gevonden. Drie daarvan lieten een normaal cortisol dagritme zien. Zij werden samengenomen in een ‘Regulier profiel’. Het vierde cortisolprofiel, met vlakke lage waarden, werd aangeduid als ‘Stressprofiel’ en wijst op een verstoorde fysiologische stressregulatie. Het Stressprofiel kwam vooral voor bij kinderen jonger dan twee jaar direct na de start in de kinderopvang, vooral bij kinderen die langer door de moeder werd begeleid tijdens de adaptieperiode.
Daarnaast bleek de hechting met de moeder of pedagogisch professional een belangrijke rol te spelen. Kinderen met een veilige band met hun moeder of pedagogisch professional vertoonden vaker een Regulier profiel, vooral in latere fasen. Dit bevestigt dat warme, veilige relaties stressbufferend werken.
Een machine learning-analyse identificeerde 15 significante voorspellers. Zo hadden jongens en kinderen met eerdere sociale ervaring (bijv. broers of leeftijdsgenoten) vaker een ‘Regulier profiel’. Aanhoudende zorgen van moeders gingen samen met meer stress bij hun kind, maar vroege zorgen van moeders vóór de start leken juist helpend, misschien omdat ze tot een betere voorbereiding leidden. Pedagogisch professionals met sterke hechtingsrelaties en actieve betrokkenheid bij de start droegen bij aan stressregulatie; kortere werkervaring van pedagogisch professionals hing samen met het ‘regulier profiel’ in plaats van het ‘stress profiel’. Dit resultaat suggereert dat minder werkervaring van de pedagogisch professionals samenhangt met minder stress bij het kind tijdens de overgang van thuis naar de kinderopvang.
Opvallend is dat wat aan het begin helpt, later niet altijd werkt: bij de start (T0) bleken kleine groepen met grote leeftijdsverschillen ondersteunend, terwijl aan het einde (T3) juist grotere groepen met kleinere leeftijdsverschillen beter aansloten bij de behoeften van de kinderen.
Daarnaast bleek ziekte tijdens de transitie samen te hangen met latere stress.
De studie toont aan dat tijdelijke stress bij de start normaal is, maar dat langdurige stress bij een minderheid voorkomt. Aan het einde van de transitie (T3) liet 15% van de kinderen nog steeds een stressprofiel zien dat ook na twee maanden (T2) zichtbaar was. Dit benadrukt het belang van vroegtijdige signalering bij kinderen die na twee maanden nog verhoogde stress vertonen. Hoewel de steekproef relatief klein was en gedrag niet is meegenomen, biedt het onderzoek bewijs dat stress bij jonge kinderen beïnvloedbaar is door sociale relaties en opvangcontext.
Bron: Ahnert, L., Eckstein-Madry, T., Datler, W., Deichmann, F., & Piskernik, B. (2023). Stress during transition from home to public childcare. AppliedDevelopmentalScience, 27(4), 320–335. https://doi.org/10.1080/10888691.2022.2070168
