WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Pedagogische kwaliteit in een verticale groep | Publicatiedatum: 2021

Kern

In deze Deense studie werd het effect van leeftijdssamenstelling van de groep op de taalontwikkeling van kinderen onderzocht. In totaal werden 2743 kinderen uit 227 groepen onderzocht. De kinderen waren tussen de 33 en 83 maanden oud en afkomstig uit verschillende regio’s en uit gezinnen met verschillende sociaaleconomische achtergronden. De woordenschat van de kinderen werd twee keer door de pedagogisch professional getest met een interval van 30 weken. Uit de resultaten bleek dat de toename in de woordenschat van kinderen het grootst was als er een maximaal leeftijdsverschil van 24 maanden tussen de kinderen zat. Meer of minder variatie in leeftijd was gerelateerd aan een kleinere toename. Het negatieve effect van een grotere leeftijdsrange bleek even sterk voor jongere en oudere kinderen in de groep.

Dit artikel beschrijft een Deense studie waarin het effect van leeftijdssamenstelling van de groep op de taalontwikkeling van kinderen werd onderzocht. Dit werd gedaan in een grote steekproef van 2743 kinderen die bij de start van de studie tussen de 2 jaar en 9 maanden en 6 jaar en 11 maanden oud (gemiddelde leeftijd 4 jaar en 6 maanden oud) waren. De kinderen waren afkomstig uit 227 ‘early childhood education (ECE) classrooms’ uit verschillende Deense regio’s en komen uit gezinnen met een lage tot hoge sociaaleconomische status. Gemiddeld genomen was de leeftijdsrange in de ECE classrooms die deelnamen aan de studie 24 maanden.

De taalontwikkeling van de kinderen werd in kaart gebracht door de pedagogisch professional op de groep van de kinderen met een instrument dat in Denemarken standaard wordt gebruikt in ECE classrooms in het kader van een taalscreenings programma (Language Assessment of Children: 3–6). De pedagogisch professionals ontvingen een handleiding en video’s om hen te helpen bij het afnemen van de test. De test werd twee keer afgenomen met een interval van 30 weken. In de huidige studie werd alleen de subtest met betrekking tot de woordenschat van de kinderen gebruikt. Om de woordenschat te meten kreeg een kind maximaal 40 kaartjes te zien met daarbij de vraag een woord te noemen dat het plaatje beschrijft. De leeftijdssamenstelling van de kinderen binnen een ECE classroom werd op twee manieren gedefinieerd: 1) de standaarddeviatie van de gemiddelde leeftijd binnen de groep 2) de leeftijdsrange binnen de groep.

Om te bepalen hoe de leeftijdssamenstelling van een groep gerelateerd was aan de toename van de woordenschat van kinderen werden aparte analyses gedaan met de standaarddeviatie van de leeftijd als belangrijkste predictor en de leeftijdsrange als belangrijkste predictor. In alle analyses werd gecontroleerd voor de woordenschat van het kind tijdens de eerste meting, geslacht, leeftijd en de migratieachtergrond van het kind en het aantal kinderen en de gemiddelde leeftijd van de kinderen in de groep.

Er werden geen significante lineaire (rechte lijn) relaties gevonden. De resultaten lieten wel een significante curvilineaire relatie zien voor het effect van de leeftijdsrange van kinderen in de groep op de woordenschat: de toename in de woordenschat van kinderen bleek het grootst als er een maximaal leeftijdsverschil van 24 maanden tussen de kinderen in de groep zat. Meer of minder variatie in leeftijd was gerelateerd aan een kleinere toename. Het negatieve effect van een grotere leeftijdsrange bleek even sterk voor jongere en oudere kinderen in de groep. Het was dus niet zo dat alleen oudere kinderen slechter af waren als er meer variatie is in leeftijd was zoals in sommige andere studies is gevonden. Ook bij jongere kinderen in de groep neemt de woordschat minder toe wanneer er meer variatie is in leeftijd binnen de groep.

Aanvullend op de belangrijkste analyses werden de resultaten voor same-age groepen (SA; leeftijdsverschil < 13 maanden) afgezet tegen moderate mixed age groepen (MMA; leeftijdsverschil 13 - 26 maanden) en wide mixed age groepen (WMA; leeftijdsverschil > 26 maanden). Uit deze verkennende analyses bleek een significant verschil tussen SA en MMA groepen, waarbij MMA groepen beter zijn voor de taalontwikkeling dan SA groepen, maar

geen verschil tussen SA en WMA groepen. Wanneer we dit vertalen naar de Nederlandse setting is het denkbaar dat horizontale groepen beter zouden zijn voor de taalontwikkeling dan verticale groepen, echter waren de jongste kinderen in dit onderzoek bijna 3 jaar oud. Het is de vraag of deze resultaten ook representatief zijn voor jongere kinderen.

De conclusie van dit onderzoek is dat enige variatie in leeftijd goed is voor de taalontwikkeling van kinderen, maar dat te veel variatie nadelig is. Volgens de auteurs is het effect van leeftijdssamenstelling van de groep op de taalontwikkeling klein, maar wel makkelijk aan te passen en middels beleid op te sturen.

Justice, L.M., Logan, J.A., Purtell, K., Bleses, D., & Højen, A. (2019). Does mixing age groups in early childhood education settings support children’s language development?, Applied Developmental Science (23)3. 214-226. DOI: 10.1080/10888691.2017.1386100