WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: | Publicatiedatum: 2020

Kern

Dit rapport geeft in vogelvlucht een overzicht van de meest recente wetenschappelijke bevindingen met betrekking tot de normale lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling in de eerste 1000 dagen (-9 maanden tot einde 2e jaar). Ook de diverse risico- en beschermende factoren die de vroege ontwikkeling beïnvloeden en in onderzoek zijn aangetoond, komen aan de orde. In een aparte bijlage wordt een overzicht gegeven van in Nederland beschikbare interventies, gericht op het verbeteren of bijsturen van de ontwikkeling in de eerste 1000 dagen (-9 maanden tot 24 maanden). Jonge kinderen hebben in aanleg ontwikkelingsmogelijkheden die brede ervaring en oefening vereisen om tot talenten of kwaliteiten uit te groeien. Daarvoor moeten deze ontwikkelings-mogelijkheden wel gesignaleerd en gevoed worden. Maar voor het zover is moet bij heel jonge kinderen eerst aan een fundament aan van basiskennis en -vaardigheden gebouwd worden. Vandaar dat we stilstaan bij de 1e 1000 dagen.

“De ontwikkeling die een kind doormaakt in de eerste 1000 dagen – vanaf bevruchting tot de tweede verjaardag - is enorm. In geen enkele andere periode van het leven worden zo veel mijlpalen bereikt. Op dit fundament wordt de hele verdere ontwikkeling voortgebouwd. De  ontwikkeling die een kind in deze vroege periode doormaakt, is daarom bepalend voor de ontplooiing en kansen van een kind op latere leeftijd. Door ouders zo vroeg mogelijk van de juiste adviezen te voorzien en bijvoorbeeld snel in te grijpen bij beginnende problematiek, kan de ontwikkeling van een kind bijgestuurd worden en wordt voorkomen dat er later zwaardere zorg nodig is.”

In Hoofdstuk 2 staan de auteurs stil bij kernbegrippen rond ontwikkeling: “ontwikkeling is het doorlopen van fasen volgens een min of meer vaste volgorde. Gedrag van het jonge kind wordt steeds uitgebreider en gedifferentieerder, waarbij uiteindelijk losse vaardigheden gecombineerd en tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden. Ontwikkeling vindt plaats in verschillende domeinen (motoriek, denken, taal, sociaal-emotioneel) die samenhangen en elkaar beïnvloeden. Juist  in de eerste 1000 dagen zijn er gevoelige periodes voor ontwikkeling. Een gevoelige periode is een afgebakende periode, waarin het kind extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden, denk aan hechting of de spraak-taal ontwikkeling. Functies die in de gevoelige periode niet of op een verkeerde manier zijn aangelegd, kunnen vaak niet - of alleen met veel moeite - (deels) hersteld worden. In het algemeen geldt dat positieve, opbouwende signalen van de omgeving tijdens die gevoelige periodes essentieel zijn voor het ontwikkelen van een sterke basis.”

“Hoewel erfelijke factoren het ontwikkelingspotentieel bepalen dat ieder mens bij de bevruchting mee krijgt is ontwikkeling is een interactief proces waarbij omgevingsfactoren invloed hebben op de manier waarop genetische informatie tot uitdrukking komt in de ontwikkeling. Voor de geboorte werken voeding en blootstelling aan schadelijke stoffen bij de ouders door op de lichamelijke ontwikkeling en latere gezondheid van het nog ongeboren kind. Na geboorte gaat de rijping en ontwikkeling van veel organen (bijvoorbeeld de longen) nog door in de eerste jaren en zijn kinderen extra gevoelig voor omgevingsinvloeden. Cognitieve functies verwijzen naar functies van de hersenen om informatie te kunnen verwerken en te leren van onze ervaringen, zoals onthouden, plannen, redeneren en beslissen. De interactie van het brein met de omgeving is bepalend voor welke connecties gevormd worden en welke al gemaakte verbindingen blijven bestaan. Positieve interacties tussen kinderen en hun opvoeders beïnvloeden rechtstreeks de architectuur van het brein. Dit werkt volgens het principe van ‘serve and return’, letterlijk “aanbieden en teruggeven”. Door dit samenspel tussen kind en ouder worden nieuwe hersenverbindingen aangelegd die de basis vormen voor verschillende vaardigheden zoals het zicht, het gehoor en de spraak-taalontwikkeling. De hersenen hebben een hiërarchische opbouw: dat wil zeggen dat de hersenconnecties die complexere vaardigheden aansturen, voortbouwen op de verbindingen van basale functies. Als de omgeving signalen die nodig zijn om basale vaardigheden te ontwikkelen niet aanbiedt, zullen complexere functies zoals de spraak-taalontwikkeling, het geheugen en de emotieregulatie niet tot hun volledige potentie ontwikkelen. De sociaal-emotionele ontwikkeling is een breed begrip dat verwijst naar het leren begrijpen en omgaan met emoties van zichzelf en anderen, de ontwikkeling van een zelfbeeld, en van sociale vaardigheden. Ook sociale cognitie, dat wil zeggen dat het kind kennis heeft van omgangsregels en relaties tussen mensen, valt eronder. Belangrijke aspecten zijn emotieregulatie, stressregulatie en de ontwikkeling van hechtingsrelaties. Zoals basale cognitieve vaardigheden een voorwaarde zijn voor het ontwikkelen van meer complexe cognitieve vaardigheden, is het leren herkennen van emoties bij zichzelf en anderen, en die emoties leren beheersen, een basisvoorwaarde voor de gezonde sociale ontwikkeling.”

In hoofdstuk 3 staan de auteurs stil bij risico- en beschermende factoren. “Veel van de risicofactoren bij het kind zijn min of meer ‘stabiele’ kenmerken zoals te vroeg geboren, het hebben van een somatische aandoening, een moeilijk temperament of een lage intelligentie. Deze kenmerken omschrijven een meer kwetsbare groep kinderen die extra ondersteuning of begeleiding goed kunnen gebruiken in hun ontwikkeling. Aan de kant van de ouders is een sensitieve opvoedstijl in de eerste 1000 dagen cruciaal voor de gezonde ontwikkeling. Stress in de eerste 1000 dagen heeft invloed op de permanente architectuur van het brein met negatieve gevolgen voor de gezonde ontwikkeling van het kind. Stress kan veroorzaakt worden door maatschappelijke omstandigheden  (armoede), gezinsomstandigheden (denk aan (v)echtscheiding), factoren gerelateerd aan opvoeders (zoals psychiatrische aandoening) of kindfactoren (moeilijk temperament of vroeggeboorte). Een sensitieve opvoedstijl in de eerste levensjaren kan de negatieve effecten van langdurige stress (deels) ongedaan maken.”

In het laatste hoofdstuk behandelen de auteurs interventies ter ondersteuning van de vroeg kindontwikkeling en bespreken ze werkzame elementen. “In de databank Effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd instituut (NJi) staan goed onderbouwde en effectieve jeugdinterventies die in de Nederlandse praktijk worden uitgevoerd. De interventies in de databank beslaan een breed spectrum, van voorlichting en ontwikkelingsstimulering tot intensieve hulp.” Helaas zijn weinig van die interventies onderzocht op effectiviteit.