Praktijkvoorbeelden
Tools
Bronnen
Lees- en luistertips
Activiteiten
Blogs
Berichten
Overige informatie

WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Diversiteit en inclusie | Publicatiedatum: 2022

Kern

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK, of hier: Kinderrechtenverdrag) beschermt niet alleen de rechten van ieder mens onder de leeftijd van 18, met inbegrip van zuigelingen en jonge kinderen, maar geeft ook advies over hoe kinderen kunnen worden opgevoed en opgeleid. De rechten hebben betrekking op bescherming, voorzieningen, en participatie. Alle rechten zijn universeel, hangen onderling samen, en versterken elkaar. Bijna alle landen ter wereld, behalve de Verenigde Staten, ratificeerden dit verdrag. Het biedt een duidelijke kijk op kinderen en hun burgerschap, op inclusie en diversiteit. Het verdrag is van groot belang voor kinderen, opvoeders, en voorzieningen voor kinderen.
In 1989 werd het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind geadopteerd door de Verenigde Naties. Nederland ratificeerde het verdrag in 1995 en is sindsdien aan dit verdrag gebonden en verplicht om periodiek aan het Comité voor de Rechten van het Kind verslag uit te brengen over de voortgang van de implementatie van dit verdrag in Nederland.
 
Een op rechten gebaseerde benadering is anders dan een op behoeften gebaseerde (needs-based) aanpak. Een op behoeften gebaseerde aanpak is gericht op het oplossen van specifieke problemen die onmiddellijke en snelle aandacht vereisen (bijvoorbeeld taalachterstanden). Hier tegenover staat een op rechten gebaseerde aanpak: deze bevordert een visie op burgerschap, waarbij de burger - dus ook het jonge kind - houder is van rechten gebaseerd op een holistisch kindbeeld.
 
Dit verdrag is het resultaat van vele jaren van internationale onderhandelingen. Hieronder staat een korte uitwerking richting pedagogische voorzieningen voor jonge kinderen (cf. Eijkholt, 2022, Kinderrechten en Burgerschap: een perspectief voor een inclusieve en democratische pedagogiek in kinderopvang, voorscholen en naschoolse opvang). Ondanks allerlei geldige redenen en discussies over de vermeende zwakheden van dit verdrag als wettelijk kader, en met respect voor de spanningen die dit kader kan veroorzaken in verband met de eigen zeggenschap van landen en hun verschillende culturen, kan dit Verdrag toch van groot belang zijn voor de kinderopvang vanwege de brede consensus die het heeft opgeleverd, en vanwege de mogelijke inspiratie voor een pedagogiek voor jonge kinderen.
 
Bevindingen
In 41 artikelen geeft het VRK een visie op kinderen, gebaseerd op de erkenning dat alle kinderen individuen zijn met hun eigen rechten, aanspraken en verantwoordelijkheden. Het kan worden beschouwd als een normatief kader, dat van toepassing is op alle praktijken met betrekking tot kinderen vanaf de geboorte tot de leeftijd van achttien jaar. De leidende principes van het Kinderrechtenverdrag zijn gebaseerd op vier kernartikelen. Kort samengevat:
 
· Artikel 2, over ‘non-discriminatie en gelijkheid’: alle kinderen hebben recht op dezelfde rechten zonder enige vorm van discriminatie;
 
· Artikel 3, over ‘het belang van het kind’: bij alle acties met betrekking tot kinderen wordt rekening gehouden met het belang van elk individueel kind of elke groep kinderen als de eerste overweging - de belangen van anderen (ouders, gemeenschap, staat) mogen niet de belangrijkste overweging zijn;
 
· Artikel 6, over ‘het inherente recht op leven, overleving en ontwikkeling’: de staat heeft de verantwoordelijkheid om het voortbestaan en de ontwikkeling van kinderen zo goed mogelijk te waarborgen; en
 
· Artikel 12, over ‘participatie en inclusie’: kinderen hebben het recht om hun mening te uiten in alle zaken die hen aangaan, en hun mening krijgt passend belang in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid.
 
Het verdrag is op drie manieren relevant voor de kinderopvang. Ten eerste is Early Childhood Education and Care in het algemeen een kinderrecht op zich (artikel 29). Het gaat om het recht op onderwijs en voor- en vroegschoolse educatie en opvang als onderdeel daarvan. Ten tweede zijn binnen kindercentra als voorziening alle kinderrechtenprincipes van toepassing en hebben ze betrekking op het evenwicht tussen de kenmerken en belangen van de voorziening zelf, en de beschermings- en participatierechten van de kinderen. Van belang is het begrip dat jonge kinderen niet alleen passieve ontvangers van zorg en onderwijs zijn, maar juist actieve actoren in het proces van hun eigen ontwikkeling. Dat heeft gevolgen voor hoe wij kinderen zien, het kindbeeld. Volgens het Kinderrechtenverdrag moeten we uitgaan van het kindbeeld van het competente kind. En ten derde hangt in het Kinderrechtenverdrag educatie nauw samen met het concept ‘burgerschap’, en begrippen die daarbij horen, zoals participatie, emancipatie en democratie. Democratie is daarbij vooral bedoeld als een manier van samenleven - op het niveau van gezin, (school)gemeenschap, samenleving (en niet als een politiek systeem). Daarom zou het toepassen van kinderrechtenprincipes via kindercentra kunnen leiden tot de erkenning van kinderen als deelnemer aan de samenleving en als democratische burger; dit is de kern van de identiteitsvorming via de onderwijs in het algemeen en voor- en vroegschoolse educatie en opvang (inclusief BSO) in het bijzonder.
Concluderend
Volgens het VRK worden de doelstellingen van onderwijs en opvoeding in algemene termen gedefinieerd als:
 
1) de ontwikkeling van de persoonlijkheid, talenten en mentale en fysieke capaciteiten van het kind tot het volledige potentieel;
 
2) de ontwikkeling van respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden;
 
3) respect voor de culturele identiteit, taal en waarden;
 
4) de voorbereiding van het verantwoordelijke leven van het kind in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van seksen (dat wil zeggen diversiteit); en
 
5) de ontwikkeling van respect voor de natuurlijke omgeving (Artikel 29).

“Basisvaardigheden omvatten niet alleen lezen en schrijven, maar ook levensvaardigheden zoals het vermogen om evenwichtige beslissingen te nemen, conflicten op een geweldloze manier op te lossen en een gezonde levensstijl, goede sociale relaties en verantwoordelijkheid, kritisch denken, creatieve talenten en andere vaardigheden die kinderen de middelen geven die ze nodig hebben om hun mogelijkheden in het leven na te jagen” (VN KinderrechtencomitĂ©, Algemeen commentaar nummer 1, 2001).

Verenigde Naties. (1989). Verdrag inzake de rechten van het kind. New York: United Nations. https://www.kinderrechten.nl/professionals/verdragstekst/

Bron
Originele titel: Verdrag inzake de rechten van het kind
Auteur: Verenigde Naties
Publicatiedatum bron: 1989
Zoeken via kernwoorden

Children's use of retreats in family child care homes
Nancy Weinberger | 2006

Exploring childcare spaces. Young children’s exploration of the indoor play space in center-based childcare.
Ine van Liempd | 2018

Effects of toys on the play quality of preschool children: Influence of gender, ethnicity, and socioeconomic Status
Jeffrey Trawick-Smith, Jennifer Wolff, Marley Koschel en Jamie Vallarelli | 2015

The physical indoor environment in ECEC settings: children’s well-being and physical activity
Ole Johan Sando | 2019

Group size and storybook reading: Two-year-old children's verbal and nonverbal participation with books
Laurelle Phillips en Sandra Twardosz | 2003

The effects of visual boundaries in two-year -olds' playrooms
Alain Legendre en Anne-Marie Fontaine | 1991

The relation between the ratio of children per activity area and off-task behavior and type of play in day care centers
Elyse Kantrowitz en Gary Evans | 2004

Play equipment, physical activity opportunities, and children's activity levels at childcare.
Jessica Gubbels, Dave van Kann en Maria Jansen | 2012

Children’s rights and citizenship: A perspective for inclusive and democratic education and care for young children
Christel Eijkholt | 2022

Effecten van kinderopvang op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen
Paul Leseman en Thomas van Huizen | 2022

Professionele ontwikkeling in een context van diversiteit
Jan Peeters en Michel Vandenbroeck | 2015

Kwaliteit van de babyopvang in Nederland: Gecombineerde metingen 2017-2019
Pauline Slot, IJsbrand Jepma, Paulien Muller, Bodine Romijn, Celeste Bekkering en Paul Leseman | 2020

Child Care Quality in The Netherlands Over the Years: A Closer Look
Katrien O. W. Helmerhorst, J. Marianne A. Riksen-Walraven, Mirjam J. J. M. Gevers Deynoot-Schaub, Louis W. C. Tavecchio en Ruben G. Fukkink | 2015

The impact of childcare-group situational age composition on caregiver-child interactions
Tatiana Diebold & Sonja Perren | 2020

Effects of the Caregiver Interaction Profile Training on Caregiver–Child Interactions in Dutch Child Care Centers: A Randomized Controlled Trial
Katrien O. W. Helmerhorst, J. Marianne A. Riksen-Walraven, Ruben G. Fukkink, Louis W. C. Tavecchio, Mirjam J. J. M. Gevers Deynoot-Schaub | 2017

Chillen, skaten, gamen. Opvattingen over kwalitatief goede buitenschoolse opvang in Nederland.
Marianne Boogaard, Ruben Fukkink en Charles Felix | 2008

Schoolkinderen en hun opvang. Wat leren ze ons over kwaliteit?
Brecht Peleman, Caroline Boudry, Lieve Bradt, Tineke Van de Walle en Michel Vandenbroeck | 2014

Pedagogical quality of after-school care: Relaxation and/or enrichment?
Ruben Fukkink en Marianne Boogaard | 2020

Measuring interaction skills of caregivers in child care centers: Development and validation of the Caregiver Interaction Profile Scales
Katrien Helmerhorst, Marianne Riksen-Walraven, Harriet Vermeer, Ruben Fukkink en Louis Tavecchio | 2014

“Kijk eens wat ik kan!” Sociale praktijken in de interactie tussen kinderen van 4 tot 8 jaar in de buitenschoolse opvang
Nynke van der Schaaf | 2016

How to Play without Toys? A Playwork Experimentation in Paris
Baptiste Besse-Patin | 2018

Pedagogical quality of after-school care: Relaxation and/or enrichment?
Ruben Fukkink en Marianne Boogaard | 2020

Autonomy, Fairness and Active Relationships: Children’s Experiences of Well-being in Childcare
Emma Cooke, Michelle Brady, Cheryll Alipio en Kay Cook | 2019

Pedagogical tact. Knowing what to do when you don’t know what to do
Max van Manen | 2014/2015

A professionalisation programme towards children’s risk-taking in play in childcare contexts: moral friction on developing attitudes and collegial expectations
Martin van Rooijen en Gaby Jacobs | 2019

Tijd voor pedagogiek: Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming
Gert Biesta | 2015

The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior
Edward L. Deci en Richard M. Ryan | 2000

Executive functioning and school adjustment: The mediational role of pre-kindergarten learning-related behaviors
Tyler R. Sasser, Karen L. Bierman en Brenda Heinrichs | 2015

Activity settings and daily routines in preschool classrooms: Diverse experiences in early learning settings for low-income children
Allison Sidle Fuligni, Carollee Howes, Yiching Huang, Sandra Soliday Hong en Sandraluz Lara-Cinisomo | 2012

Activity settings in toddler classrooms and quality of group and individual interactions
Carolina Guedes, Joana Cadima, Teresa Aguiar, Cecília Aguiar en Clara Barata | 2020

From External Regulation to Self-Regulation: Early Parenting Precursors of Young Children's Executive Functioning
Annie Bernier, Stephanie M. Carlson en Natasha Whipple | 2011

De 1e 1000 dagen: het versterken van de vroege ontwikkeling. Een literatuurverkenning ten behoeve van gemeenten
Symone Detmar en Marianne de Wolff | 2019

How to support toddlers’ autonomy: A qualitative study with child care educators
Marilena Côté-Lecaldare, Mireille Joussemet en Sarah Dufour | 2016

Proefschrift: Exploring childcare spaces. Young children’s exploration of the indoor play space in center-based childcare
Ine van Liempd | 2018

General comment No. 17 on the right of the child to rest, leisure, play, recreational activities, cultural life and the arts
UN Committee on the Rights of the Child | 2013

Ontwikkelingen in de kwaliteit van de Nederlandse kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang op basis van de gecombineerde metingen 2017 -2019
Pauline Slot, IJsbrand Jepma, Paulien Muller, Bodine Romijn, Celeste Bekkering en Paul Leseman | 2019

Overview of European ECEC curricula and curriculum template
Kathy Sylva, Katharina Ereky-Stevens en Ana-Maria Aricescu | 2015

European Framework of Quality and Wellbeing Indicators
Thomas Moser, Paul Leseman, Edward Melhuish, Martine Broekhuizen en Pauline Slot | 2017

Welbevinden en betrokkenheid als toetsstenen voor kwaliteit in de kinderopvang. Implicaties voor het monitoren van kwaliteit
Ferre Laevers | 2016

Child care quality in the Netherlands: From quality assessment to intervention (proefschrift)
Katrien Helmerhorst | 2014

Early childhood education and care in the Netherlands. Quality, curriculum, and relations with child development
Pauline Slot | 2014

Kwaliteit van babyopvang. Een literatuurstudie
Harriet Vermeer & Marleen Groeneveld | 2017

Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: Doelstellingen en kwaliteitscriteria
Marianne Riksen-Walraven | 2004

Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang
Marianne Riksen-Walraven | 2000

Expertisecentrum Kinderopvang werkt samen met de sector in het belang van het zich ontwikkelende kind.

Dus doe mee en investeer mee!

Voor de brede ontwikkeling
van kind én branche

JA, ik doe mee! meer info over het investeren

investeren in kinderopvang