Dit artikel bevat een recente uitwerking van het oorspronkelijke sociaalecologische model uit 1983. Het artikel laat zien hoe onderzoekers vanuit een sociaalecologische invalshoek de menselijke ontwikkeling bestuderen en hoe dit denken zich op basis van onderzoek heeft ontwikkeld in de loop van de tijd. Een rode draad is dat het model zich steeds verder heeft ontwikkeld wat betreft de breedte van de focus. Waar in de beginsituatie vooral het bestuderen van de omgeving centraal stond, is er steeds meer aandacht voor onderzoek naar het complexe samenspel tussen kind-eigenschappen, invloeden van nabij en op afstand en context en tijd.
De sociaalecologische theorie plaatst de ontwikkeling van kinderen in een breed perspectief, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende leefwerelden waarin kinderen opgroeien en indirecte invloeden. De primaire leefwereld waarin kinderen opgroeien is het gezin. Gaandeweg komen daar kinderopvang en school bij, het tweede leefmilieu, en spelen de buurt en andere netwerken een rol als leefmilieu. Deze verschillende leefwerelden (microsystemen) hebben invloed op de ontwikkeling van het kind. Er zijn ook andere factoren die deze directe leefwerelden meer op afstand beïnvloeden, zoals het netwerk en de bezigheden van ouders (exo-systeem) of de maatschappelijke omgeving met bepaalde normen en waarden (macro-systeem). Een factor die zeer relevant is voor de kinderopvang en onderwijs is dat het model ook het belang toont van de verbinding tussen leefwerelden. Die relatie is grote betekenis voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij afstemming plaatsvindt van het pedagogisch handelen door opvoeders (meso-systeem). In dit artikel worden de richtinggevende begrippen van de sociaalecologische theorie besproken
(proces, persoon, context en tijd) en hoe deze factoren met elkaar interacteren. Ook wordt een blik op de toekomst uitgewerkt met suggesties hoe het sociaalecologische model van betekenis kan zijn om de menselijke ontwikkeling beter te begrijpen.
Deze theorie is nog altijd actueel en zeer relevant voor professionals in de kinderopvang. Het model helpt professionals hun verhouding tot kinderen en de thuisomgeving te begrijpen en van daaruit de juiste aanknopingspunten te kiezen voor de samenwerking met ouders.
Bronfenbrenner, U. & Morris, P.A. (2006). The bioecological model of human development. In: R.M. Lerner and W.E. Damon (eds). Handbook of Child Psychology: Vol 1, Theoretical Models of Human Development, Sixth Edition (pp. 793-828). John Wiley and Sons.