WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Spel en spelbegeleiding | Publicatiedatum: 2024

Kern

Dit artikel onderzoekt de relatie tussen doen-alsofspel en de bredere ontwikkeling van kinderen en verklaringen daarvoor. Hoewel er verbanden worden gevonden tussen spel en ontwikkeling, is niet duidelijk of dat om een oorzakelijk verband gaat (causaliteit). De auteurs bespreken mogelijke verklaringen voor verbanden tussen enerzijds spel en anderzijds taal, narratief vermogen, emotieregulatie, executieve functies, redeneren en probleemoplossend vermogen. Ze concluderen dat er weinig bewijs is voor causale relaties. Factoren zoals interactie tussen volwassenen en kinderen, kindkenmerken en de inhoud van het spel (niet de aard van het spel) zouden volgens de auteurs invloed kunnen hebben op zowel de kwaliteit van spel als de kwaliteit van de verdere ontwikkeling. Hoewel het bewijs voor de voordelen van spel zwak is, adviseren ze tegen een professionalgerichte benadering, omdat vrije keuze, intrinsiek gemotiveerde activiteiten en interacties met leeftijdsgenoten positief bijdragen aan ontwikkeling.

Dit artikel gaat in op de vraag of en op welke wijze doen-alsofspel en de bredere ontwikkeling van kinderen met elkaar samenhangen. Vygotsky benadrukte bijvoorbeeld het cruciale belang van rollenspel als oorzaak van ontwikkeling, terwijl Piaget het eerder zag als een indicator van ontwikkeling. De auteurs stellen vast dat er vaak verbanden (correlaties) zijn gevonden tussen spel en andere ontwikkelingsgebieden, maar dat er te gemakkelijk geconcludeerd wordt dat spel die andere ontwikkelingen veróórzaakt (causaliteit).

De auteurs onderzoeken daarom verschillende verklaringen voor gevonden verbanden:

  1. Doen-alsofspel is cruciaal voor bepaalde ontwikkelingen (causaliteit);
  2. Doen-alsofspel is slechts één van de mogelijke routes naar bepaalde ontwikkelingen (equifinaliteit);
  3. Doen-alsofspel is een bijproduct van andere factoren die de ontwikkeling sturen (epifenomeen)

Voor verschillende ontwikkelingsgebieden onderzochten de auteurs in bestaande studies wat de meest waarschijnlijke verklaringen zijn
Onderzoek naar de samenhang tussen de ontwikkeling van doen-alsofspel enerzijds en taal, narratief vermogen en emotieregulatie anderzijds blijkt consistent te zijn met alle drie de mogelijke verklaringen. Er zijn duidelijke correlaties, maar de richting daarvan is niet duidelijk. Een goede taalontwikkeling of narratief vermogen kan goed doen-alsofspel tot gevolg hebben, maar andersom is ook mogelijk. En ook kunnen beide vaardigheden het gevolg zijn van een andere factor, die niet onderzocht is.

Voor de samenhang tussen de ontwikkeling van doen-alsofspel en executieve functies/zelfregulering en sociale vaardigheden wijst het bestaande onderzoek naar een causaal verband, maar het bewijs is niet overtuigend genoeg om de andere twee mogelijkheden helemaal uit te sluiten.

Voor de ontwikkeling van redeneren lijkt doen-alsofspel slechts één van de mogelijke routes te zijn (equifinaliteit). Er is dus geen sprake van een causaal verband, maar eventueel wel van mogelijkheid 3 (doen-alsof spel en redeneren zijn een bijproduct oftewel epifenomeen). Voor probleemoplossend vermogen is er geen overtuigend bewijs dat doen-alsof spel daaraan bijdraagt. Voor creativiteit, intelligentie, conservatiebegrip en theory of mind zijn de resultaten heel inconsistent. Soms lijkt er verband te zijn en soms niet. Daardoor is een causale relatie niet waarschijnlijk. Enkele studies wijzen meer in de richting van mogelijkheid 3.

 

Conclusie

De auteurs concluderen dat er geen stevig bewijs is dat doen-alsofspel cruciaal is voor ontwikkeling en pleiten voor verder onderzoek om deze vraag op te helderen. Ze bespreken ook drie mogelijke factoren die zowel op doen-alsofspel als op andere ontwikkelingsgebieden van invloed kunnen zijn. Ten eerste zou de kwaliteit van interactie tussen volwassenen en kinderen zowel het spel als andere ontwikkelingsgebieden kunnen stimuleren. Ten tweede zouden kenmerken van kinderen zelf, zoals sociale meegaandheid en intelligentie, kunnen leiden tot zowel hogere scores op doen-alsofspel als op andere taken. Ten derde zou de inhoud van het doen-alsofspel de uitkomsten kunnen beïnvloeden, waarbij kinderen beter presteren op taken die gerelateerd zijn aan de inhoud van het spel. Het is dan niet het doen-alsofspel zelf, dat cruciaal is voor ontwikkeling, maar de inhoud ervan.

Pleidooi voor kindgerichte benaderingen en spelenderwijs leren

Hoewel de auteurs stellen dat het bewijs voor de voordelen van doen-alsofspel voor de ontwikkeling zwak zijn, pleiten ze tegen meer professionalgerichte instructiemethoden. Ze beschouwen kindgerichte benaderingen en "spelenderwijs leren", als positiever voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze stellen dat kenmerken als vrije keuze, intrinsiek gemotiveerde activiteiten en interacties met leeftijdsgenoten samenhangen met positieve ontwikkelingsresultaten.