WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: | Publicatiedatum: 2020

Kern

Zelfregulatie ontwikkelt zich tijdens de vroege jeugd en voorspelt later succes in sociale en cognitief uitdagende situaties. Dit artikel gaat in op de vraag of het gebruik van taal de ontwikkeling van zelfregulatie beïnvloedt. Hiervoor werden 120 kinderen gevolgd van 12 tot 36 maanden. Twee expressieve taalvaardigheden werden bekeken: woordenschat en spraakzaamheid. Bij de analyses werd gecontroleerd voor cognitieve ontwikkeling en het verschil tussen jongens en meisjes werd onderzocht. Resultaten laten zien dat jongens en meisjes verschillen in de ontwikkeling van zelfregulatie en ook in de invloed van taal op de ontwikkeling van zelfregulatie. Woordenschat is een betere voorspeller van zelfregulatie dan spraakzaamheid. Ook na controle voor cognitieve ontwikkeling draagt woordenschat bij aan de voorspelling van zelfregulatie. Zelfs in de vroege ontwikkeling vormen woorden het gereedschap dat gebruikt kan worden voor zelfregulatie, al lijken jongens die harder nodig te hebben dan meisjes. Voor professionals in de kinderopvang is het van belang de woordenschatontwikkeling te ondersteunen: dat is niet alleen goed voor de taalontwikkeling maar ook voor de ontwikkeling van zelfregulatie bij kinderen in de leeftijd van 1-3 jaar.

Zelfregulatie ontwikkelt zich tijdens de vroege jeugd en voorspelt later succes in sociale en cognitief uitdagende situaties. Vygotsky stelde voor dat symbolen, met name woorden, gebruikt kunnen worden als mentaal gereedschap in dienst van zelfregulatie. Algemeen wordt aangenomen dat als kinderen beschikken over woorden om hun wensen, behoeften of gevoelens te uiten zij hun gedrag beter kunnen reguleren om aan de sociale verwachtingen van de situatie tegemoet te komen. De vaardigheid tot zelfregulatie biedt kinderen de mogelijkheid om zich aan te passen aan en profijt te hebben van hun omgeving. Professionals in de kinderopvang moeten daarom aandacht besteden aan ontwikkelingsaspecten en ervaringen van kinderen die hen ondersteunen bij de ontwikkeling van zelfregulatievaardigheden.

Dit artikel gaat in op de vraag of het gebruik van taal de ontwikkeling van zelfregulatie beïnvloedt. Meer specifiek: welke taalvaardigheden ondersteunen de ontwikkeling van zelfregulatie in de periode van 14 tot 36 maanden: spraakzaamheid of woordenschat? In hoeverre spelen deze twee aspecten een rol in de geslachtsverschillen in zelfregulatie van 14 tot 36 maanden? En, tot slot, in hoeverre wordt de relatie tussen deze twee taalaspecten en zelfregulatie verklaard door algemene cognitieve ontwikkeling?

Om bovenstaande vragen te beantwoorden werden 120 kinderen gevolgd van 12 tot 36 maanden. De kinderen voldeden aan de Head Start toegangseisen qua inkomen- en opleidingsniveau van de ouders, dus waren overwegend afkomstig uit lage sociaal-economische status (SES-)groepen. 

De resultaten laten zien dat jongens en meisjes verschillen in de ontwikkeling van zelfregulatie: bij meisjes is er een geleidelijke toename in zelfregulatie van 14 naar 36 maanden zichtbaar terwijl de zelfregulatie van jongens gedurende het 2e jaar afneemt om vervolgens toe te nemen en iets lager te eindigen dan bij meisjes op 36 maanden. Woordenschat is een betere voorspeller van zelfregulatie dan spraakzaamheid. Beide aspecten van taal hebben een consistent positief effect op zelfregulatie op hetzelfde meetmoment maar woordenschat op 24 maanden voorspelt de groei van zelfregulatie. Jongens en meisjes verschillen in de invloed van taal op de ontwikkeling van zelfregulatie. De invloed van woordenschat op zelfregulatie is groter voor jongens dan voor meisjes: bij jongens met een grotere woordenschat is zelfregulatie vergelijkbaar met die van meisjes met eenzelfde woordenschat terwijl jongens met een relatief kleine woordenschat sterk achterblijven in zelfregulatie ten opzichte van meisjes met eenzelfde kleinere woordenschat. Verder is woordenschat op 24 maanden voor meisjes een voorspeller voor het niveau van zelfregulatie tijdens de peutertijd terwijl het voor jongens een voorspeller is voor groei in zelfregulatie. Ook na controle voor cognitieve ontwikkeling draagt woordenschat bij aan de voorspelling van zelfregulatie. 

Zelfs in de vroege ontwikkeling vormen woorden het gereedschap dat gebruikt kan worden voor zelfregulatie, al lijken jongens die harder nodig te hebben dan meisjes.