WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Diversiteit en inclusie | Publicatiedatum: 2022

Kern

Dit literatuuronderzoek werd uitgevoerd onder de paraplu van ISOTIS (Inclusive Education and Social Support to Tackle Inequalities in Society; een door de Europese Unie gefinancierd gezamenlijk onderzoeksproject, waaraan onderzoeksinstituten uit 11 Europese landen deelnamen, waaronder Nederland). Het onderzoek biedt een theoretisch kader voor de opvattingen en praktijken van beroepskrachten met betrekking tot culturele en linguïstische diversiteit en het bevorderen van inclusiviteit. Binnen dit onderzoek worden beroepskrachten gedefinieerd als alle volwassenen die met kinderen werken. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat beroepskrachten zich over het algemeen onvoorbereid voelen in het omgaan met culturele en linguïstische diversiteit en het een uitdaging vinden om voor een diverse klas of groep te staan. De auteurs concluderen dat voortdurende professionele ontwikkeling, een gedeelde visie en inspanning binnen een school- of organisatiesysteem nodig zijn voor een duurzame en blijvende verandering.

In dit literatuuronderzoek is gezocht naar een theoretisch kader voor de opvattingen en praktijken van beroepskrachten met betrekking tot culturele en linguïstische diversiteit en het bevorderen van inclusiviteit. Op microniveau blijken verschillende aspecten bij te dragen aan de attitudes en praktijken van beroepskrachten op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. Uit eerder onderzoek bleek dat kenmerken van beroepskrachten, zoals geslacht en culturele achtergrond, samen hangen met de mate van diversiteitsacceptatie. Echter zijn er voor zowel geslacht als culturele achtergrond tegenstrijdige bevindingen. Ook is gebleken dat meer ervaring met mensen met een andere culturele of linguïstische achtergrond gerelateerd is aan meer diversiteitsacceptatie. De lage verwachtingen die beroepskrachten hebben van kinderen met een andere culturele achtergrond, kan de manier beïnvloeden waarop beroepskrachten omgaan met deze kinderen (andere aanpak of manier van communiceren), wat op zijn beurt van invloed is op de ontwikkeling en prestaties van kinderen en resulteert in aanhoudende ongelijkheid. In het algemeen zijn twee soorten verwachtingseffecten genoemd als verklarende factoren voor sociale ongelijkheden: self-fulfilling prophecies en self-maintaining expectations. Meer blootstelling aan diversiteit in de klas of groep blijkt de perceptie van beroepskrachten positief te beïnvloeden. Sterk leiderschap en ruime mogelijkheden voor professionele ontwikkeling zijn in dit verband effectief gebleken voor de omgang met diversiteit en inclusiviteit van beroepskrachten.

Op mesoniveau zijn er volgens Epsteins theorie van overlappende sferen aanwijzingen voor het belang van samenwerking en partnerschappen tussen de verschillende systemen, zoals school en gezin. Ondanks de aanwijzingen voor het belang van deze partnerschappen, zijn er een aantal belemmeringen voor ouders om actief bij de school betrokken te worden. Taal is een belangrijke factor, aangezien veel ouders de taal van het gastland niet goed genoeg beheersen om actief betrokken te zijn. Een ander aspect betreft het feit dat veel ouders uit minderheidsgroepen zich niet welkom, geaccepteerd of gewaardeerd voelen wat een grote uitdaging vormt voor het opbouwen van een relatie met beroepskrachten. Een actieve inzet van de beroepskracht wordt gezien als effectief middel om meer betrokkenheid van de ouders te bewerkstelligen.

Op exoniveau wordt de rol van culturele bemiddelaars en het aanbieden van buitenschoolse activiteiten erkend als een brugfunctie tussen thuis en school. Beroepskrachten die binnen de gemeenschap werkzaam zijn en wellicht dezelfde culturele of taalachtergrond als de kinderen en hun gezinnen hebben, kunnen niet alleen een goed rolmodel zijn voor de kinderen, maar ook een steun voor de ouders zijn in de contacten met school. Het aanbieden van buitenschoolse activiteiten slaat niet alleen een brug tussen de thuis- en de school omgeving, het stelt kinderen ook in staat andere soorten vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om in het leven te slagen, zoals sociale competentie of leiderschap. Deze activiteiten blijken gerelateerd te zijn aan betere ontwikkelingsuitkomsten bij de kinderen, zoals schoolprestaties en een vermindering van delinquentie en drugsmisbruik.

Samenvattend: 

De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat beroepskrachten niet altijd positief staan tegenover culturele en linguïstische diversiteit, wat zowel kan worden verklaard door tekortschietende opvattingen over minderheidskinderen en hun families, als het onvermogen om goed met diversiteit om te gaan. Het is ook duidelijk dat meer blootstelling aan en ervaring met verschillende mensen kan bijdragen aan positievere opvattingen, evenals gerichte (bij)scholing die de kennis van beroepskrachten over culturele en linguïstische diversiteit kan vergroten. Kennis alleen is echter niet voldoende om attitudes, gedrag en praktijken te veranderen. Voor het omarmen van culturele en linguïstische diversiteit en het bevorderen van sociale integratie is een multidimensionale benadering belangrijk die gericht is op kennis, overtuigingen en attitudes, en de omzetting daarvan in feitelijk gedrag.

Slot, P. L., Halba, B., & Romijn, B. R. (2017). The role of professionals in promoting diversity and inclusiveness. Report on literature review WP5. Utrecht: Isotis, Utrecht University. http://archive.isotis.org/wp-content/uploads/2018/02/ISOTIS-D5.1-The-Role-of-Professionals-in-Promoting-Diversity-and-Inclusiveness_ESummary.pdf