Praktijkvoorbeelden
Tools
Bronnen
Lees- en luistertips
Activiteiten
Blogs
Berichten
Overige informatie

WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Pedagogische kwaliteit in een verticale groep | Publicatiedatum: 2021

Kern

In deze Zwitserse studie werd onderzocht of en hoe de leeftijdssamenstelling van de groep van invloed was op de kwaliteit van de interacties tussen professionele opvoeders en kinderen. In totaal deden 54 kinderen uit 9 groepen mee aan het onderzoek met een gemiddelde leeftijd van 3.5 jaar. De kwaliteit van de interacties werd tijdens 4 ochtenden op groepsniveau geobserveerd met de CLASS Toddler. Uit de resultaten blijkt dat de emotionele en educatieve kwaliteit lager was wanneer het leeftijdsverschil tussen het oudste en jongste kind in de groep groter was (waarbij het gemiddelde leeftijdsverschil iets meer dan 2.5 jaar was). In ieder geval voor de educatieve kwaliteit geldt dat dit negatieve effect verklaard kan worden door het aantal kinderen op de groep dat jonger is dan 18 maanden. Het aantal jonge kinderen op de groep bleek in deze studie dus belangrijker dan de grootte van het leeftijdsverschil tussen de kinderen.

Het onderzoek dat in dit artikel beschreven wordt, is uitgevoerd in Zwitserland, waar kinderen vaak 2 Ă  3 dagen per week worden opgevangen in groepen van gemiddeld 12 kinderen met een brede leeftijdsrange (0 tot 5 jaar oud). Door het parttime gebruik van kinderenopvang wisselt, net als in Nederland, de exacte leeftijdssamenstelling van dag tot dag. Dit stelt de professionele opvoeders voor de uitdaging om de zorg die zij bieden telkens opnieuw af te stemmen op de behoeftes en interesses van kinderen van verschillende leeftijden. Vanwege deze uitdagingen werd door de auteurs verondersteld dat de grootte van de leeftijdsrange binnen een groep negatief zou samenhangen met de kwaliteit van de interacties van professionele opvoeders en kinderen op groepsniveau.

De ‘situationele’ leeftijdsrange binnen de groep en kwaliteit van de interacties werden geobserveerd tijdens 4 ochtenden. De kwaliteit van de interacties werd op groepsniveau gemeten met de ‘Classroom Assessment Scoring System’ voor peuters (CLASS Toddler). De steekproef bestond uit 54 kinderen met een gemiddelde leeftijd van 3.5 jaar (SD = 0.5, range onbekend). Er is geen informatie bekend over de professionele opvoeders die voor de kinderen zorgden ten tijde van de observaties. Tijdens iedere ochtend werd de kwaliteit 4 tot 6 keer gedurende 15 minuten geobserveerd en er werd voor ieder observatiemoment genoteerd welke kinderen tijdens de observatieperiode aanwezig waren. De situationele leeftijdsrange werd per observatiemoment berekend door het leeftijdsverschil tussen het jongste en oudste kind te berekenen. Gemiddeld was de range 2.58 jaar (SD = 0.86, range = 0 – 4.2 jaar). Daarnaast werd in kaart gebracht hoeveel kinderen op de groep tijdens het observatiemoment jonger dan 18 maanden oud waren (range = 0-4 kinderen).

De resultaten van de multilevel analyse lieten een significant negatief verband zien tussen de situationele leeftijdsrange en de emotionele en educatieve kwaliteit op de groep. Wanneer in de analyses ook het aantal kinderen onder de 18 maanden op de groep werd meegenomen, werden er voor de emotionele kwaliteit marginaal significante (p > .05, < .10), negatieve verbanden gevonden voor zowel de leeftijdsrange als het aantal kinderen onder de 18 maanden. Voor de educatieve kwaliteit bleek de relatie met leeftijdsrange niet meer significant, terwijl het aantal kinderen onder de 18 maanden oud wel een significante voorspeller was. De auteurs concluderen hieruit dat het negatieve effect van een brede leeftijdsrange op de kwaliteit van de interacties verklaard kan worden door het aantal kinderen onder de 18 maanden oud, met name wat betreft de educatieve kwaliteit. Volgens de auteurs zou het kunnen dat de zorg voor baby’s zoveel aanspraak doet op de capaciteit van professionele opvoeders dat de oudere kinderen in de groep daaronder lijden, maar op basis van deze studie zijn daar geen uitspraken over te doen omdat de kwaliteit van interacties op groepsniveau is getoetst.

Het is op basis van deze studie ook niet mogelijk om uitspraken te doen over welk type groep, horizontaal versus verticaal de voorkeur geniet. Daarvoor is een studie met een grotere steekproef nodig die de twee type groepen tegen elkaar af zet zo betogen de auteurs. De studie laat volgens de auteurs zien dat het belangrijk is dat: 1) de kwaliteit van interacties in verticale groepen wordt gemonitord omdat een bredere leeftijdsrange negatieve effecten kan hebben, 2) professionele opvoeders beter worden opgeleid in het werken met kinderen van verschillende leeftijden binnen dezelfde groep, en 3) binnen verticale groepen aandacht besteed wordt aan de interesses en educatieve behoeften van peuters en er tijd wordt gemaakt om activiteiten met hen te ondernemen zonder baby’s en dreumesen.

Diebold, T., & Perren, S. (2020). The impact of childcare-group situational age composition on caregiver-child interactions. European Journal of Developmental Psychology, (17)4, 598-615. DOI: 10.1080/17405629.2019.1699050

Bron
Originele titel: The impact of childcare-group situational age composition on caregiver-child interactions
Auteur: Tatiana Diebold & Sonja Perren
Publicatiedatum bron: 2020
Zoeken via kernwoorden

Effecten van kinderopvang op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen
Paul Leseman en Thomas van Huizen | 2022

Professionele ontwikkeling in een context van diversiteit
Jan Peeters en Michel Vandenbroeck | 2015

Kwaliteit van de babyopvang in Nederland: Gecombineerde metingen 2017-2019
Pauline Slot, IJsbrand Jepma, Paulien Muller, Bodine Romijn, Celeste Bekkering en Paul Leseman | 2020

Child Care Quality in The Netherlands Over the Years: A Closer Look
Katrien O. W. Helmerhorst, J. Marianne A. Riksen-Walraven, Mirjam J. J. M. Gevers Deynoot-Schaub, Louis W. C. Tavecchio en Ruben G. Fukkink | 2015

The impact of childcare-group situational age composition on caregiver-child interactions
Tatiana Diebold & Sonja Perren | 2020

Effects of the Caregiver Interaction Profile Training on Caregiver–Child Interactions in Dutch Child Care Centers: A Randomized Controlled Trial
Katrien O. W. Helmerhorst, J. Marianne A. Riksen-Walraven, Ruben G. Fukkink, Louis W. C. Tavecchio, Mirjam J. J. M. Gevers Deynoot-Schaub | 2017

Chillen, skaten, gamen. Opvattingen over kwalitatief goede buitenschoolse opvang in Nederland.
Marianne Boogaard, Ruben Fukkink en Charles Felix | 2008

Schoolkinderen en hun opvang. Wat leren ze ons over kwaliteit?
Brecht Peleman, Caroline Boudry, Lieve Bradt, Tineke Van de Walle en Michel Vandenbroeck | 2014

Pedagogical quality of after-school care: Relaxation and/or enrichment?
Ruben Fukkink en Marianne Boogaard | 2020

Measuring interaction skills of caregivers in child care centers: Development and validation of the Caregiver Interaction Profile Scales
Katrien Helmerhorst, Marianne Riksen-Walraven, Harriet Vermeer, Ruben Fukkink en Louis Tavecchio | 2014

“Kijk eens wat ik kan!” Sociale praktijken in de interactie tussen kinderen van 4 tot 8 jaar in de buitenschoolse opvang
Nynke van der Schaaf | 2016

How to Play without Toys? A Playwork Experimentation in Paris
Baptiste Besse-Patin | 2018

Pedagogical quality of after-school care: Relaxation and/or enrichment?
Ruben Fukkink en Marianne Boogaard | 2020

Autonomy, Fairness and Active Relationships: Children’s Experiences of Well-being in Childcare
Emma Cooke, Michelle Brady, Cheryll Alipio en Kay Cook | 2019

Pedagogical tact. Knowing what to do when you don’t know what to do
Max van Manen | 2014/2015

A professionalisation programme towards children’s risk-taking in play in childcare contexts: moral friction on developing attitudes and collegial expectations
Martin van Rooijen en Gaby Jacobs | 2019

Tijd voor pedagogiek: Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming
Gert Biesta | 2015

The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior
Edward L. Deci en Richard M. Ryan | 2000

Executive functioning and school adjustment: The mediational role of pre-kindergarten learning-related behaviors
Tyler R. Sasser, Karen L. Bierman en Brenda Heinrichs | 2015

Activity settings and daily routines in preschool classrooms: Diverse experiences in early learning settings for low-income children
Allison Sidle Fuligni, Carollee Howes, Yiching Huang, Sandra Soliday Hong en Sandraluz Lara-Cinisomo | 2012

Activity settings in toddler classrooms and quality of group and individual interactions
Carolina Guedes, Joana Cadima, Teresa Aguiar, Cecília Aguiar en Clara Barata | 2020

From External Regulation to Self-Regulation: Early Parenting Precursors of Young Children's Executive Functioning
Annie Bernier, Stephanie M. Carlson en Natasha Whipple | 2011

De 1e 1000 dagen: het versterken van de vroege ontwikkeling. Een literatuurverkenning ten behoeve van gemeenten
Symone Detmar en Marianne de Wolff | 2019

How to support toddlers’ autonomy: A qualitative study with child care educators
Marilena Côté-Lecaldare, Mireille Joussemet en Sarah Dufour | 2016

Proefschrift: Exploring childcare spaces. Young children’s exploration of the indoor play space in center-based childcare
Ine van Liempd | 2018

General comment No. 17 on the right of the child to rest, leisure, play, recreational activities, cultural life and the arts
UN Committee on the Rights of the Child | 2013

Ontwikkelingen in de kwaliteit van de Nederlandse kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang op basis van de gecombineerde metingen 2017 -2019
Pauline Slot, IJsbrand Jepma, Paulien Muller, Bodine Romijn, Celeste Bekkering en Paul Leseman | 2019

Overview of European ECEC curricula and curriculum template
Kathy Sylva, Katharina Ereky-Stevens en Ana-Maria Aricescu | 2015

European Framework of Quality and Wellbeing Indicators
Thomas Moser, Paul Leseman, Edward Melhuish, Martine Broekhuizen en Pauline Slot | 2017

Welbevinden en betrokkenheid als toetsstenen voor kwaliteit in de kinderopvang. Implicaties voor het monitoren van kwaliteit
Ferre Laevers | 2016

Child care quality in the Netherlands: From quality assessment to intervention (proefschrift)
Katrien Helmerhorst | 2014

Early childhood education and care in the Netherlands. Quality, curriculum, and relations with child development
Pauline Slot | 2014

Kwaliteit van babyopvang. Een literatuurstudie
Harriet Vermeer & Marleen Groeneveld | 2017

Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: Doelstellingen en kwaliteitscriteria
Marianne Riksen-Walraven | 2004

Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang
Marianne Riksen-Walraven | 2000

Expertisecentrum Kinderopvang werkt samen met de sector in het belang van het zich ontwikkelende kind.

Dus doe mee en investeer mee!

Voor de brede ontwikkeling
van kind én branche

JA, ik doe mee! meer info over het investeren

investeren in kinderopvang