WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: Buitenruimte | Publicatiedatum: 2025

Kern

Het PLAYgrounds voor Peuters-programma is ontworpen om pedagogisch professionals te coachen in het stimuleren van beweeggedrag in de buitenruimte van voorscholen. Het programma is gericht op het vergroten van de kennis en vaardigheden van pedagogisch professionals om een ​​uitdagende omgeving te creëren binnen de zone van naaste ontwikkeling van de verschillende kinderen.

Pedagogisch professionals leerden om de buitenruimte in zones met verschillende activiteiten te organiseren. De basisinrichting die zij leerden toepassen waren: een zone met bewegingsbaantjes, een zone met een fietsparcours, een zone voor het spelen met natuurlijke elementen zoals zand en water, een zone voor vrij spel en een zone voor begeleid spel (zoals kringspel). Er zijn twee scholingen georganiseerd voor pedagogisch professionals in de interventiegroep. Bovendien bezocht een trainer elke voorschool om specifieke instructies voor verbetering te geven (coaching on the job). Tijdens het coaching-on-the-job moment werd feedback gegeven op het handelen van de pedagogisch professionals, zoals het opstarten van de zone, het begeleiden van de kinderen, het differentiëren binnen de activiteit, het benaderen van de kinderen (onder andere nabijheid en taalgebruik gericht op ontwikkeling).

Het beweeggedrag van kinderen werd voorafgaand en na afloop van de interventie in kaart gebracht met het SOPLAY-observatieprotocol. Het originele protocol (gericht op de openbare buitenruimte) werd aangepast voor de voorscholen. Observanten noteerden de hoeveelheid verschillende fysieke activiteiten in de buitenruimte en de fundamentele bewegingsvaardigheden (soorten fysieke activiteit) die jongens en meisjes uitvoerden. Daarnaast werd de intensiteit van het beweeggedrag geschat. De observaties werden uitgevoerd bij aanvang en na 4-5 maanden. 

Uit de resultaten blijkt dat het aantal verschillende activiteiten in de interventiegroep aanzienlijk toenam. Bovendien verbeterden de variatie en de intensiteit van de fysieke activiteit aanzienlijk bij jongens en meisjes. De hoeveelheid en de variatie in activiteiten en de intensiteit van het beweeggedrag veranderden niet in de controlegroep. Uit de resultaten kunnen we concluderen dat de scholing voor pedagogisch professionals ertoe heeft geleid dat zij het buitenspelen van de kinderen gerichter kunnen vormgeven en begeleiden, met als resultaat dat de kinderen meer en gevarieerder gingen bewegen. De Nederlandse kinderopvang zou daarom regelmatig moeten inzetten op het scholen van pedagogisch professionals in het vormgeven van het buitenspelen in de kinderopvang.