WETENSCHAPPELIJKE BRON
Onderwerp: | Publicatiedatum: 2021

Kern

Vrijwel alle basisscholen werken samen met een of meerdere kinderopvangorganisaties. Zo’n twee-derde van deze partijen heeft hierbij de visie en de doelen van de organisatie op elkaar afgestemd of hebben gezamenlijk doelen geformuleerd. Ervaren knelpunten bevinden zich op het gebied van wet- en regelgeving, de gescheiden werelden van onderwijs en kinderopvang; beperkte financiën en de integratie daarvan en ongeschiktheid van huisvesting voor samenwerking. In vergelijking met eerder onderzoek uit 2016 blijkt dat de samenwerking in intensiteit is toegenomen. Ook blijkt dat steeds meer partijen zich profileren als kindercentrum. Partijen die plannen vormen de samenwerking verder uit te bouwen, denken daarbij in eerste instantie aan samenwerking met jeugdhulp en zorgaanbieders. Op langere termijn streeft bijna de helft van de bestuurders ernaar de eigen organisatie te laten opgaan in een nieuwe entiteit en toe te werken naar een integrale organisatie voor onderwijs en kinderopvang, bijvoorbeeld in de vorm van een kindercentrum.

De onderzoekers beschrijven de stand van de samenwerking tussen basisonderwijs en kinderopvang in 2019, de trends in de samenwerking (sinds de vorige meting in 2016) en de toekomstplannen die de betrokken partijen voor ogen hebben.

  1. De stand van het land anno 2019

Samenwerken is de standaard
Samenwerking met kinderopvang is voor vrijwel alle basisscholen vanzelfsprekend. Grofweg de helft van de scholen (48%) werkt daarbij samen met één kinderopvangorganisatie. Het overige aantal (52%) werkt samen met meerdere kinderopvangorganisaties. Ook bestuurders onderkennen het belang van samenwerking. Zo’n 80% van de schoolbesturen en de bestuurders van kinderopvang geeft aan op bestuurlijk niveau samen te werken.

Over gezamenlijke visie en doelen
Bijna twee-derde van de onderzochte scholen en de kinderopvangorganisaties heeft haar visie en doelen op elkaar afgestemd of gezamenlijk doelen geformuleerd. Met als top drie:

  • een plek creëren waar elk kind zijn talenten naar vermogen kan ontwikkelen;
  • het voorkomen en tegengaan van mogelijke onderwijsachterstanden;
  • een betere zorg voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften.

Kenmerken van samenwerking in de praktijk
In de praktijk kan samenwerking tussen basisscholen en kinderopvangorganisaties verschillende vormen aannemen. De meest voorkomende kenmerken van die samenwerking zijn:

  • het creëren van een soepele overgang van voor- naar vroegschools en van school naar kinderopvang;
  • het realiseren van doorgaande ontwikkelingslijnen voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar;
  • het doen van een dagelijkste warme overdracht van de kinderen door leerkrachten en pedagogisch medewerkers;
  • het gebruikmaken van elkaars expertise;
  • het hebben van structureel contact tussen professionals op de werkvloer;
  • het initiëren van regelmatig overleg op bestuurs- en directieniveau.

Qua huisvesting geldt, dat meer dan de helft van de onderzochte partijen aangeeft samen in één gebouw te zitten.

Over innovatie
Zo’n vier op de tien ondervraagde schooldirecteuren geeft aan dat de samenwerking met kinderopvang gepaard gaat met innovatie van het onderwijsleerproces. Voorbeelden daarvan zijn het doorbreken van het leerstofjaarklassensysteem en de invoering van gepersonaliseerd leren. Dit geldt niet voor kinderopvangmanagers. Die geven veel minder vaak aan dat samenwerking leidt tot inhoudelijke innovatie van hun pedagogische aanpak.

Over de meerwaarde van samenwerking
Zowel scholen als kinderopvangorganisaties zijn – evenals hun bestuurders – van mening dat wederzijdse samenwerking positief uitpakt voor zowel het kind als de ouders. Zij constateren:

  • een betere ontwikkeling van de kinderen;
  • meer plezier in het naar schoolgaan;
  • snellere hulp voor kinderen die zorg nodig hebben;
  • een betere combinatie van arbeid en zorg bij de ouders;
  • meer duidelijkheid bij de ouders over hun aanspreekpunt.

Tevredenheid en knelpunten
De onderzochte basisscholen en kinderopvangorganisaties zijn behoorlijk tevreden over de samenwerking. Net als in 2016 geven ze die samenwerking gemiddeld een zeven min. Bijna de helft van de ondervraagden ervaart toch knelpunten in de uitvoering. Dit geldt niet voor bestuurders. Zij geven aan dezelfde knelpunten te ervaren die uit eerder onderzoek naar voren kwamen. Met name op het gebied van:

  • wet- en regelgeving;
  • de gescheiden werelden van onderwijs en kinderopvang;
  • beperkte financiën en de onmacht om die te bundelen;
  • ongeschikte huisvesting voor samenwerking.
  1. Trends in de samenwerking 2016-2019

De samenwerking wordt sterker
Basisschooldirecteuren en kinderopvangmanagers rapporteren een intensievere samenwerking ten opzichte van 2016. Dit geldt in meerdere opzichten. Voorbeelden daarvan zijn:

  • de samenwerking bevindt zich vaker in de consolidatiefase, waar die voorheen nog in de opbouw- of startfase verkeerde;
  • de visie en doelen zijn vaker op elkaar afgestemd en/of gezamenlijk geformuleerd;
  • er is meer overleg tussen medewerkers en de aanwezige kennis en expertise wordt meer gedeeld;
  • afspraken over samenwerking zijn – meer dan voorheen – juridisch vastgelegd.

Kindercentra in opkomst
Steeds meer samenwerkende scholen (24%) en kinderopvangorganisaties (26%) treden naar buiten onder de noemer kindercentrum. Deze groep werd vergeleken met samenwerkingspartners die geen specifieke benaming hebben of anders naar buiten treden. Hierbij blijkt dat schooldirecteuren en kinderopvangmanagers van de kindercentra meer tevreden zijn over de samenwerking dan de overige respondenten. Ondervraagden op kindercentra rapporteren vaker dat:

  • zij samenwerken vanuit een gezamenlijke visie op ontwikkelen en leren;
  • leerkrachten, pedagogisch medewerkers en andere professionals als één team functioneren;
  • er sprake is van structurele doorlopende ontwikkelingslijnen en integrale arrangementen van onderwijs en opvang;
  • er meer interactie is tussen professionals van verschillende disciplines;
  • ouders arbeid en zorg eenvoudiger kunnen combineren.
  1. Toekomstplannen

Stoppen is geen optie
Alle ondervraagde partijen geven aan de samenwerking door te willen zetten. Het gros van de scholen en kinderopvangorganisaties en hun bestuurders zetten daarbij in op versterking van de relatie met hun huidige partner(s).

Uitbreiden met zorg
Respondenten die plannen vormen om samenwerkingsverbanden met andere partijen verder uit te breiden, denken daarbij in eerste instantie aan samenwerking met zorgpartners, zoals jeugdhulp en zorgaanbieders.

Naar een nieuwe entiteit
De helft van de ondervraagde bestuurders geeft aan de eigen organisatie op de lange termijn op te willen laten gaan in een nieuwe entiteit en toe te willen werken naar een integrale organisatie voor onderwijs en kinderopvang, zoals in de vorm van een kindercentrum.