Diversiteit en inclusie, wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Waar staat het voor en waarom is het belangrijk? Hoe kun je hier vanuit de praktijk van de kinderopvang handen en voeten aan geven? Kinderen zijn nieuwsgierig, creatief, en gericht op interactie met hun omgeving. Zo ontwikkelen zij zich en geven ze betekenis aan de wereld om hen heen. Hun groep op het dagverblijf, de peuteropvang of buitenschoolse opvang is hier onderdeel van. En deze groep vormt een unieke oefenplaats vol diversiteit in de breedste zin van het woord.
Werkdefinitie
Het hebben van oog voor diversiteit en het werken aan (sociale) inclusie gaat in de kinderopvang om het scheppen van een positief en veilig klimaat. Daarbij ligt het perspectief op kinderen als individu en als lid van de groep of gemeenschap. Professionals erkennen, waarderen, accepteren en vieren verschillen in de ruimste zin van het woord. Hierbij krijgen alle kinderen ruimte, inspraak en de kans om zichzelf te zijn en mee te doen. Daardoor bevorderen en borgen professionals het welbevinden, de betrokkenheid en de brede ontwikkeling van kinderen.Waarom is aandacht voor diversiteit en inclusie belangrijk voor kinderen?
Welbevinden en betrokkenheid zijn cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen. Het welbevinden van kinderen is een voorwaarde voor betrokkenheid. Betrokkenheid is weer een voorwaarde voor kinderen om zich verder te ontwikkelen. Basisvoorwaarde voor welbevinden en betrokkenheid is een veilige sfeer in de groep. Het gevoel dat je er als kind mag zijn en ertoe doet. Een sfeer waarin elk kind en elk gezin zich 'thuis' voelt. Aandacht voor diversiteit en aan inclusie draagt zo bij aan de ontwikkeling van kinderen.
Diversiteit en inclusie in de praktijk
Om diversiteit en inclusie in de praktijk handen en voeten te geven, zijn de volgende organisatorische aspecten van belang:
- Aandacht voor waarden binnen een gedeelde visie
- Werken aan professionele competenties
- Interprofessionele samenwerking
Aandacht voor waarden binnen een gedeelde visie
Met het oog op diversiteit, is het belangrijk een gevarieerd en kwalitatief goed kinderopvangaanbod te hebben. Zo kom je tegemoet aan de verschillende voorkeuren en (socialisatie)doelen van ouders. Garandeer ook een gedeelde kern van waarden, normen en kennis van de wereld (LKK, 2021). Randvoorwaarde voor diversiteit en inclusie is de dialoog met elkaar.
Zorg daarom voor een gedeelde visie op diversiteit en inclusie, met inspraak van professionals uit alle lagen van de organisatie. Wat betekent dit voor onze organisatie, onze groepen en onze kinderen en hun gemeenschappen? Hoe dragen we dit uit, en hoe dragen we dit over op kinderen en ouders? Pedagogisch professionals kunnen aan deze dialoog bijdragen vanuit hun praktijkervaringen met kinderen en ouders.
Werken aan professionele competenties
Basisvoorwaarde voor (sociale) inclusie is een positieve sfeer. Een sfeer waarin elk kind het gevoel heeft er te mogen zijn, en waarin elk gezin zich ‘thuis’ kan voelen. Hiervoor zijn professionals nodig die in staat zijn om elk kind adequaat te observeren, om met verschillen tussen kinderen om te gaan, om met iedere ouder in gesprek te gaan en om professioneel te reflecteren.
De volgende brede competenties zijn van belang voor het werken in een context van diversiteit (Peeters, 2008; Peeters & Vandenbroeck, 2015):
- vanuit een confrontatie van meningen naar gezamenlijke oplossingen zoeken (leren van meningsverschillen);
- zich openstellen voor hen die ‘anders’ zijn en open communiceren;
- nieuwe pedagogische kennis opbouwen samen met collega’s, ouders en kinderen;
- handelen vanuit een gerichtheid op, en het werken vanuit sociale betrokkenheid in de context van het kindcentrum;
- kritisch reflecteren (DECET, Diversity in Early Childhood Education and Training network & ISSA, International Step by Step Association, 2011).
Interprofessionele samenwerking
Voor de kwaliteit van de begeleiding van kinderen en ouders met een bijzondere ondersteuningsbehoefte is interdisciplinaire samenwerking tussen professionals in jeugdhulp en kinderopvang belangrijk. Een “maatwerkaanpak” (vroeg ingrijpen en kijken naar het kind in zijn verschillende contexten) voorkomt dat kinderen een etiket krijgen (Veen et al., 2021).
Interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, basisonderwijs en zorg kan ook bijdragen aan het ontwikkelen van een inclusieve speelleeromgeving. Dat is een omgeving waarin ieder kind kan participeren en zich optimaal kan ontwikkelen. Professionals in kinderopvang, onderwijs en zorg kunnen veel van elkaar leren, en werken aan een gedeelde visie op de ontwikkeling en ondersteuning van kinderen. Dit helpt om beter om te gaan met de verschillen tussen kinderen.
Om de professionals op de werkvloer te ondersteunen, is het belangrijk dat er deskundigen (coaches) zijn die hen leren omgaan met diversiteit. De mate waarin dat leidt tot beter omgaan met verschillen en tot minder doorverwijzingen is bescheiden, maar zeker niet verwaarloosbaar (PACT voor Kindcentra, 2017).
Pedagogische aspecten die van belang zijn
Niet alleen organisatorische aspecten zijn van belang. Ook pedagogische aspecten zijn heel belangrijk. Onderstaande drie pedagogische aspecten geven diversiteit en inclusie ook handen en voeten in de praktijk:
- Samenwerking met ouders
- Werken aan identiteitsvorming (individuele - en groepsidentiteit)
- Kinderparticipatie
Samenwerking met ouders
Pedagogisch professionals werken samen met ouders om de leefwereld thuis en op de groep te verbinden. Dit is ter ondersteuning van het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. De vorm van een ‘pedagogisch partnerschap’ tussen kinderopvang en ouders wordt vaak genoemd als ideaaltype van die samenwerking.
Een pedagogisch partnerschap vraagt wel voortdurende aandacht. Ouders vormen namelijk geen homogene groep. Zij hebben verschillende belangen en posities, verschillende sociale en etnische achtergronden, verschillende opvoedings- en communicatiestijlen. Inspelen op die diversiteit die recht doet aan ouders en die rekening houdt met de (on)mogelijkheden van het kindcentrum is een uitdaging waaraan pedagogisch medewerkers elke dag vorm geven (Nivel, 2006). In een context van diversiteit kan taal een barrière zijn, maar ook verschillen in opvattingen over opvoeding.
Zaken die van groot belang zijn voor de alledaagse verbinding en het overbruggen van verschillen:
- tijd en aandacht voor alledaagse contactmomenten;
- bewustwording van benodigde kennis/vaardigheden en het openstellen voor diversiteit;
- het maken van afspraken over vaste rituelen (bijvoorbeeld bij breng- en haalmomenten);
periodieke oudergesprekken; - afstemming en een open houding over de ontwikkeling van het kind;
- ouderavonden over de gang van zaken op of rondom het centrum.
Ook is aandacht voor vieringen en festiviteiten binnen de verschillende culturen een goede manier om kinderen en ouders met elkaar en elkaars' cultuur kennis te laten maken.
Werken aan identiteitsvorming (individuele en groepsidentiteit)
Belangrijke aspecten bij het uitwerken van een visie op diversiteit en inclusie en identiteitsvorming in kindercentra (gebaseerd op lessen van ‘Vreedzaam’; Eijkholt, 2022; Horjus, 2021; Pauw, 2013):
- een gemeenschapsoriëntatie waarbij de groep kinderen en het kindcentrum (en eventueel de school of andere samenwerkingspartners) als één continue democratische ruimte wordt gezien. Dit vraagt om afstemming met de omgeving, zichtbaarheid in de wijk en communicatie;
- een herkenbare identiteit door:
- het spreken van `eenduidige’ taal en het gebruik van dezelfde symbolen in het kindcentrum en daarbuiten (bv. elke groep een naam en herkenbaar symbool; elk kind een herkenbare eigen ‘plek’ op de groep binnen handbereik (mandje, lade, eigen naam-bekers);
- materialen waar de verschillende kinderen zich in kunnen herkennen (denk aan boeken, poppen, spelvormen, foto’s, thema-hoeken);
- sociale identiteitsvorming: in gesprek gaan met kinderen en de dialoog tussen kinderen bevorderen, aandacht voor verschillen van meningen en conflicthantering (zoals afspraken rondom ‘stop, hou op’; vaste aanpak voor conflicthantering);
- bevorderen van eigenaarschap en verantwoordelijkheden vanaf jonge leeftijd: zoals samen taken uitvoeren; deelname aan activiteiten in de wijk, etc.;
- meebewegen met ontwikkelingen in de samenleving: aansluiten bij actuele thema’s (bespreek nu bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne, maar ook klimaat/milieu/opruimen, gelijke kansen/eerlijk delen/om de beurt, verschillende gezins- of opgroeivormen, verschillen in uiterlijk/meningen/… , media- en schermgebruik - dit natuurlijk in overeenstemming met de zich ontwikkelende capaciteiten van kinderen).
Op deze wijze kunnen kinderen oefenen in een zinvolle en betekenisvolle context.
Kinderparticipatie
Het creëren van gelijke ontwikkelingskansen voor alle kinderen, in al hun diversiteit, betekent dat ieder kind op een gelijkwaardige manier de ruimte en de kans krijgt om te participeren. Participeren bevordert hun welbevinden, betrokkenheid en de kwaliteit van sociale interacties onderling. Dit blijkt uit de data van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (Eijkholt, 2022). Bij kinderparticipatie zijn keuzevrijheid en inspraak belangrijke aspecten. Alle kinderen moeten hun stem kunnen laten horen.
Vormen van kinderparticipatie
Kinderen blijken al op jonge leeftijd waardevolle en relevante informatie en nieuwe ideeën in te brengen. Dat blijkt uit een systematische benadering die de verschillende ‘stemmen’ van kinderen oppikt en de veelvormige informatie als een mozaïek in elkaar schuift (Eijkholt, 2022). Bijvoorbeeld ideeën voor het pedagogisch beleid en de vormgeving van de dagelijkse praktijk. Maar ook rond ‘lastige’ thema’s als identiteit, welbevinden en inclusie (Clark & Moss, 2001; Clark, 2017; Harris & Manatakis, 2013; Pastori et al., 2018).
Een participatiemethode kan uit verschillende activiteiten bestaan, zoals een kind-geleide rondleiding door het kindcentrum, het maken van ‘paspoorten’, of foto’s maken voor een groepsboek. Het gaat daarbij niet om het ‘product’, maar vooral om het proces: de materialen worden juist als aanknopingspunt gebruikt voor gesprekken met kinderen (suggesties tools: www.kinderparticipatie.nu).
Voor kinderparticipatie is een visie nodig op het kind als actief deelnemer aan het eigen ontwikkelingsproces en aan de groep of omgeving. Dit vraagt om verankering in het pedagogisch beleid en uitwerking in het pedagogisch werkplan. Denk hierbij niet alleen aan kinderinspraak via een kinderraad, ideeënbus of muurkrant, of via ouders of mentor (dus indirect). Maar juist ook aan een gestandaardiseerde vorm van directe kinderparticipatie: regelmatig, op vaste momenten in het jaar, speciale gesprekken met kinderen voeren. Wat vinden ze wel of niet leuk? Welke ideeën hebben ze voor hun kindcentrum?
Hoe is de werkdefinitie tot stand gekomen?
Na een uitgebreide zoektocht naar, en screening van de literatuur naar diversiteit en inclusie in de context van de kinderopvang, heeft de betrokken onderzoeker een concept-werkdefinitie geformuleerd, die vervolgens is voorgelegd aan het ontwikkelteam. Na diverse gesprekken is het ontwikkelteam uiteindelijk gekomen tot de werkdefinitie zoals deze hierboven beschreven staat.