Waarom en hoe is het Reflectief practium ontsaan?
De werkwijze Reflectief Practicum is in 2017 in het kader van het NRO-project ‘Innovatiecentra VVE’ door Peuteropvang Heerlen en de schoolbesturen Innovo en Movare ontwikkeld. De innovatiecentra VVE waren proeftuinen waar de kinderopvang in samenwerking met de gemeente gedurende drie jaar ging experimenteren met een innovatieve maatregel om het vve-aanbod te verbeteren. Heerlen werd met de werkwijze ‘Reflectief Practicum’ als een van de vijf gemeenten als ‘innovatiecentrum’ geselecteerd voor deelname. De ervaringen met de werkwijze waren positief en sinds het aflopen van de projectperiode wordt het Reflectief Practicum op verzoek van ‘koppels’, een combinatie van een pedagogisch medewerker en een leerkracht, ingezet om de samenwerking te versterken. Het reflectief practicum wordt ingezet op peuter- en kleutergroepen binnen bestaande samenwerkingsverbanden en waar de peuter- en kleutergroepen zich in hetzelfde gebouw bevinden.
Wat houdt het Reflectief Practicum in?
De interventie bestaat uit een jaarlijkse audit uitgevoerd door een audit-koppel. Elk audit-koppel bestaat uit een pedagogisch medewerker en een leerkracht van de aan elkaar gekoppelde peuteropvanglocatie en basisschool. Als er meerdere peuter- en kleutergroepen zijn, wordt in het auditplan afgesproken wie bij wie gaat kijken. De audit-koppels worden in het auditproces (dat wil zeggen, het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van de audit) begeleid door auditoren. De auditoren zijn hbo-geschoolde pedagogisch VVE coaches die kennis hebben van het begeleiden van het auditproces.
In de voorbereiding stelt het audit-koppel samen met de auditor het draaiboek van de auditdag vast. De focus van de audits bepalen de audit-koppels in onderling overleg zelf, zodat ze kunnen aansluiten bij wat voor hun locatie relevant is. Zij kiezen hierbij uit vier domeinen: pedagogisch handelen, didactisch handelen, regels en rituelen, en speelleeromgeving. Daarnaast stellen ze een kijkvraag vast, zodat er gericht geobserveerd wordt.
Tijdens een audit wordt er door de auditleden geobserveerd in de peuteropvang en in de kleuterklas. Na de observatie houden de pedagogisch medewerker, leerkracht, auditor en eventueel vve-coach van de peuteropvang of vve-coördinator van de school een evaluatiegesprek. Daarin wordt besproken wat opgevallen is tijdens de observaties, welke overeenkomsten en verschillen er zijn tussen peuteropvang en basisschool. De pedagogisch medewerker en leerkracht bepalen onder begeleiding van de auditor actiepunten. Die worden door het hele team van de peuteropvang en basisschool opgepakt of geborgd en in de volgende audit geëvalueerd.
Hulpmiddelen
Auditplan
Wat is het plan waarin de planning en het draaiboek van de audit gedocumenteerd wordt: wanneer, wie, wat (kijkvraag), waar?
Observatiewijzer
Tijdens de audit is de observatiewijzer het hulpmiddel om:
- richting te kunnen geven aan de observatie, door vooral observatiepunten te benoemen, die
voorwaardelijk zijn voor een goede afstemming binnen het audit-koppel;
- verhelderingsvragen (voor het nagesprek) te kunnen formuleren en
- aandachtspunten te kunnen formuleren voor de verdere afstemming binnen het koppel van peuteropvanglocatie en basisschool.
De observatiewijzer is een instrument waarmee vóór de audit bepaald wordt naar welke observatiepunten tijdens de audit gekeken wordt. Er zijn vier domeinen om uit te kiezen: pedagogisch handelen, didactisch handelen, regels en rituelen, en speelleeromgeving. Het audit-koppel kiest het observatiepunt, de auditor begeleidt waar nodig bij het maken van die keuze en legt de gemaakte keuze vast in de observatiewijzer.
Auditverslag
In het auditverslag beschrijft de auditor wat er tijdens de audit gezien is (weergave van de observatie) en ook welke overeenkomsten en verbeterpunten opgemerkt en welke actiepunten afgesproken zijn. De auditor vult dat per groep in; dus een beschrijving voor de peutergroep en een voor de kleutergroep. Zij deelt het verslag met de personen die aan de audit hebben deelgenomen, die dan nog feedback kunnen geven. Daarna is het verslag definitief.
Wat levert het op?
Positief aan de audits vinden de pedagogisch medewerkers vooral dat ze bij een andere groep gaan kijken, want juist het kunnen zien hoe het bij de ander gaat geeft inzichten in wat de kleuters doen en hoe daar met de peuters op aangesloten kan worden. De pedagogisch medewerkers en leerkrachten ervaren zo ook dat er overeenkomsten zijn tussen het aanbod en de manier van benaderen en begeleiden van de kinderen. Zij merken dat zij deze overeenkomsten nog verder kunnen versterken.
Wat zijn de uitdagingen?
Het was en is in fases lastig om de voorwaarden voor het uitvoeren van audits op orde te hebben:
- Draagvlak bij samenwerkingspartners, pedagogisch medewerkers en leerkrachten.
- Beschikbaar hebben van een auditor.
- Het kijken bij de ander gebeurt gedurende school-/opvangtijd. Dat betekent dat de leerkracht/pedagogisch medewerker uit de eigen groep gaat om bij de ander te kijken. Degene die in de andere groep gaat kijken moet dan in de eigen groep vervangen worden. Het is niet altijd makkelijk om deze vervanging te regelen.
- Koppeling van leerkracht en auditor in het personenregister kinderopvang.
Meer lezen over het Reflectief Practicum?
- https://www.nji.nl/voor-en-vroegschoolse-educatie-vve/innovatiecentrum-heerlen-reflectief-practicum
- https://library.oapen.org/handle/20.500.12657/53285