Praktijkvoorbeeld
Onderwerp: Onderlinge interacties | Publicatiedatum: December 2020

Kern

De peutergroep is zo ingericht dat pedagogisch medewerkers alle kinderen kunnen zien, en kinderen voldoende ruimte krijgen voor hun eigen spel, maar ook nabijheid ervaren.

Te midden van alle drukte in de vaste peutergroep gaan Stan en Wart spelen met de tractors en aanhangers.  Hele velden worden geploegd, gemaaid en gehakseld. Trekkers rijden af en aan en het boerderijleven wordt compleet met geluiden en gebaren nagespeeld. Er komt geen volwassene aan te pas. 

De pedagogisch medewerker is op afstand bezig met andere kinderen, ziet de jongens spelen, maar weet ook dat ze hen veilig kan laten spelen. Het spel en de onderlinge interactie tussen beide kinderen is heel serieus, precies, compleet met dikke lol en boze reacties omdat de ander het even niet heeft begrepen. De pm’er volgt de jongens, maar kent hun ontwikkeling en de mogelijkheden die ze benutten in de onderlinge interacties, dus ze laat het gaan.  Daarna gaan ze stoeien, buitelen over elkaar heen, een hoofd wordt gestoten en een teen knalt tegen de tafel. AU!  Het maakt niet uit, want ze zijn samen, zij kunnen samen deze conflictjes oplossen… En voor we het weten gaan ze weer verder in hun spel. Hier is geen enkele interventie van een volwassene nodig, hoogstens om hun geluiden iets te dempen. De onderlinge actie is rijk en compleet.

Een week later zijn de dino’s aan de beurt. Op hun knieën voor de bank, de blauwe kussens zijn het land van de dino’s, we horen dat het er gevaarlijk is. Kilometers worden afgelegd door de dino’s en de jongens op hun knieën. De pm’er stelt vragen en elke vraag wordt beantwoord, maar ze laten zich niet afleiden, hun samenspel en interactie gaat verder. Wat een concentratie, wat een spelbeleving en wat een taal. De jongens begrijpen elkaar met en zonder woorden. Een ander kind dat aan komt schuiven wordt geaccepteerd, mag meespelen en krijgt zijn rol en spelmateriaal toebedeeld. Zonder woorden voegt hij in en zo vertrekt hij ook weer vijf minuten later. Stan en Wart kijken hem na en gaan weer verder met hun spel. 

Op vrijdag komt Stan alleen, hij zoekt, kijkt en vraagt vertwijfeld of Wart ook komt. Helaas, die komt niet. Stan komt maar moeilijk tot spel en heeft eerst de tijd nodig om te verwerken dat zijn vriend er niet is. De pm’er benoemt en verwoordt samen met Stan zijn gevoel en dat hij even moet omschakelen. Alleen spelen of met een ander kind blijkt ingewikkelder te zijn. Samen met de pm’er en een ander kind doen ze een spelletje, gaan ze creatief aan de slag en dan komt hij tot spel. Maar de dynamiek, de interactie, het plezier is minder, anders en de concentratieboog is een stuk korter. 

Onderlinge interacties gaan soms heel soepel zoals tussen Stan en Wart, met een ander kind is dit niet zo vanzelfsprekend en daar is aandacht bij nodig. De combinatie met andere kinderen brengt al een andere dynamiek met zich mee en vraagt andere vaardigheden; het gaat immers minder vanzelfsprekend. Ondersteuning is nodig door het gesprek en spel te faciliteren en stimuleren.

Er gebeuren mooie dingen als de volwassene niet opdringerig is in haar communicatie en ‘het laat gebeuren’.  Onderwijl ervaren kinderen de veiligheid en nabijheid maar voelen ook de ruimte om hun eigen vaardigheden verder te ontwikkelen.

Fotografie: Kindervilla Oldemarkt