De Gordonmethode omvat verschillende communicatievaardigheden voor diverse situaties. De Gordontraining beoogt de kwaliteit van de interacties tussen professional en kind en daarmee hun relatie te verbeteren. Onderzoek onderstreept het belang van professionele ontwikkeling van de kwaliteit van de interacties tussen professional en kind. De methode sluit aan bij de humanistische psychologie.
Enkele basisbegrippen uit de methode
Ik-Boodschap: Open zijn over je eigen gevoelens, behoeften, gedachten alsook het benoemen van ongewenst gedrag zonder oordelen te geven. Open zijn helpt het kind om de professional te vertrouwen en zorgt voor een hogere responsiviteit van de professional.
Actief Luisteren: Verwoorden van de innerlijke beleving en perspectief van het kind. Dit sluit aan bij mentaliseren en is een aanvulling op sensitieve responsiviteit. Kinderen leren hierdoor op den duur hun emoties reguleren en omgaan met stress.
Overlegmethode: Manier om conflicten tussen mensen samen op te lossen, zonder dat een van beide ‘verliest’ en zonder te straffen. Deze wijze van conflictoplossing zorgt voor innerlijke motivatie en vergroot de autonomie en pro-sociaal gedrag van kinderen.
Gedragsraam: Model om snel in te schatten wanneer je welke vaardigheden inzet
Gedrag en behoeften: Gedrag is wat het kind zegt of doet. Bij (ongewenst) gedrag van kinderen is het uitgangspunt dat dit voortkomt uit een onderliggende belangrijke behoefte, zoals aan verbondenheid of autonomie.
Praktijkvoorbeeld
Hoe werken de vaardigheden in de praktijk? Een tweetal praktijkvoorbeelden:
Spelen met baby’s
Duco is een dreumes die baby’s geweldig vindt. Hij loopt vaak op ze af, geeft ze kusjes, geeft speelgoed. Het punt is alleen dat het nogal ruw gaat. Een kus wordt soms een beet, hij gaat op ze liggen of het speelgoed komt op hun hoofd terecht. De pedagogisch professional ziet dat zijn intentie positief is. Zijn behoefte is leuk met de baby’s spelen maar hij weet niet goed hoe. Ze helpt hem ermee door samen naar de baby kijken. Ze gebruikt Actief luisteren door zijn beleving (vanuit zijn perspectief) te verwoorden: ‘Je vindt de baby’s lief he’. Ze vertelt hem het gevoel van de baby ‘hij is een beetje geschrokken, zie je dat?’, zonder te oordelen. Verder helpt ze hem hoe hij met de baby kan spelen. Door hem te vragen het speeltje een stukje verder neer te leggen. Door te zorgen voor zachte speeltjes. Ze legt hem uit dat de baby alleen daar graag mee speelt. Verder begrenst ze zijn gedrag. Ze legt hem uit: ‘Je kunt alleen kusjes geven als de baby dat fijn vindt.’ Ze zorgt voor momenten op de dag waarop ze naar de baby’s toekunnen en tijden waarop de baby’s en dreumesen zelf spelen. Óp die manier heeft ze oog voor zowel de behoeften van de baby’s als de dreumes, en leert ze Duco gaandeweg met zijn sociale ontwikkeling.
Ruzie om de lego
Het vloerkleed in de legohoek van de BSO is bezaaid met lego-stukken. Daan (8 jaar) zit ertussen en is geconcentreerd aan het bouwen. Er komen andere kinderen bijzitten. Ze gaan ook bouwen, en dollen ondertussen met elkaar. Ayoub (7) pakt een stuk lego, net dat stuk dat Daan nodig had. Daan wordt boos. Hij vloekt en duwt Ayoub ruw opzij. Nu wordt Ayoub ook boos. Ze proberen het stuk uit elkaars handen te trekken.
De pedagogisch professional Jessica komt eraan. Eerst haalt ze de vechters uit elkaar. ‘Ho stop’ zegt ze kalm. ‘Dit gaat zo niet. Kom even zitten.’ Ze gaat tussen de twee kinderen zitten.
‘Zo, jullie zijn echt boos hè’. Daan vloekt nog een keer en haalt naar Ayoub uit. Jessica kijkt hem aan. ‘Ik vind die vloekwoorden echt naar om te horen.(ik-boodschap). Lukt het je om even rustig te worden zodat we kunnen praten?’ Daan reageert niet, kijkt naar beneden.
‘Daan, wil jij eerst vertellen?’
‘Hij moet gewoon opdonderen’ zegt Daan boos. ‘Ik zat hier’.
Jessica ‘vertaalt’ wat hij zegt in iets andere bewoordingen.
‘Dus je zegt eigenlijk dat je ervan baalt dat hij hier kwam spelen?’ (actief luisteren)
‘Ja’ zegt Daan, iets rustiger nu. ‘Ik maak een vliegtuig. Maar hij pakt gewoon alles af’.
‘NIET’ komt Ayoub er tussendoor. ‘Dat doe ik helemaal niet.’ De ruzie dreigt weer op te laaien.
Jessica komt tussenbeide. ‘Ho ho, momentje’ . ‘Ayoub, dus volgens jou is het anders gegaan?’
‘Ja, wij waren gewoon aan het spelen’ (‘Noem je dat spelen’, roept Daan tussendoor. Jessica legt haar hand op zijn arm met een sussend gebaar. Ze zegt tegen Ayoub ‘vertel verder’).
‘We zijn dino’s aan het maken op een eiland die dan muteren en gaan vechten en dan..’
‘Doe dat lekker ergens anders, idioot’ roept Daan.
‘Oke, wacht even’ zegt Jessica. ‘Als ik het goed begrijpt dan wil jij, Ayoub, dino’s maken die dan gaan vechten, en wil jij, Daan, lekker rustig verder kunnen werken aan je vliegtuig. Klopt dat?’
‘Hm ja’. “ Oké, maar hoe kunnen jullie dat nou oplossen? Hebben jullie ideeën?” (Overlegmethode).
Na wat aarzeling volgen er ideeën: kwartier de een, daarna de ander; de helft van de lego naar buiten, de een alleen met de rode stukken en de ander met de blauwe. Gaandeweg worden ze enthousiaster. Daan stelt voor een rood vampierenvliegtuig te maken. Dat vindt Ayoub ook wel gaaf. Uiteindelijk maken ze twee plekken waar met lego gespeeld kan worden. Daan maakt de voertuigen waar Ayoub dan daarna op het dino-eiland mee spelen.
Op deze manier leren de kinderen belangrijke lessen: dat je rekening met elkaar kan houden, en dat uit conflicten ook iets goeds kan voortkomen.
(De namen van de kinderen en professionals zijn gefingeerd).
Samenvattend:
Door de vaardigheden van de Gordonmethode help je kinderen verder in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Met Actief luisteren verwoord je de emoties van kinderen waardoor situaties voor henzelf maar ook voor de professional beter hanteerbaar worden. Zeker in conflictsituaties helpt het om ik-boodschappen te geven, dus te praten zonder te (ver)oordelen, alsook om problemen zoveel mogelijk samen met de kinderen op te lossen(Overlegmethode) . Hierdoor ervaart het kind autonomie en leert het zich in anderen verplaatsen. Bovendien zorgt het voor een positieve sfeer op de groep.