Op weg naar inclusieve kinderopvang

Inclusieve kinderopvang vraagt om bewuste aandacht voor diversiteit en het vieren van verschillen. Christel Eijkholt, onderzoeker, legt uit hoe pedagogisch professionals, beleidsmedewerkers én leidinggevenden hier meer mee kunnen doen.

‘Diversiteit is een gegeven in onze samenleving, maar inclusie is een werkwoord,’ zegt Christel Eijkholt van onderzoeks- en adviesbureau The Oaktree. Ze is gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht. Ook is ze lid van het ontwikkelteam diversiteit en inclusie van Expertisecentrum Kinderopvang.

Wat maakt inclusie zo belangrijk?

‘Het mooie van jonge kinderen is dat ze verschillen nog zonder waardeoordeel zien. Ze constateren gewoon: ik heb rood haar, jij hebt zwart haar. Door kinderen op jonge leeftijd vertrouwd te maken met verschillen in de samenleving, leren ze daar nieuwsgierig naar te blijven. Die verschillen moet je vieren.’

Waarom is dit juist in deze tijd relevant?

‘We leven in een steeds diversere maatschappij. Er zijn verschillen in de wijk, binnen gezinnen, tussen gezinnen en tussen kinderen onderling. Die verschillen zijn er dus ook in de kinderopvang. Het gaat niet alleen om culturele achtergronden, maar ook om verschillende ontwikkelingsbehoeften en leerbehoeften. Eigenlijk is inclusie altijd al belangrijk geweest. We leggen nu alleen meer nadruk op burgerschap van kinderen. En we weten dat het belangrijk is om daar al jong mee te beginnen.’

Hoe werkt inclusieve kinderopvang in de praktijk?

‘Inclusie is een abstract begrip, dus het is een uitdaging om daar handen en voeten aan te geven. Het begint met aandacht voor inclusie in visie en beleid. Dit maak je vervolgens concreet in pedagogische werkplannen, maar zonder leiderschap en een echte visie erachter heeft het weinig impact. Het effect op de ontwikkeling van kinderen neemt pas toe als het in de hele organisatie verankerd zit. Dus van de visie tot de dagelijkse uitvoering. Een praktisch voorbeeld van inclusieve kinderopvang is aandacht voor kinderparticipatie. Geef alle kinderen de kans om zichzelf uit te drukken en mee te praten over de dagelijkse dingen. Dit heeft alléén zin als je als professional bereid bent ook iets met die inbreng te doen. Je moet echt gehoor geven aan wat de kinderen vertellen. Gehoor geven betekent overigens niet dat je alles moet doen wat ze zeggen. Nee, het betekent dat je laat merken dat je kinderen serieus neemt en dat je responsief bent.’

Waar gaat de poging tot inclusie vaak mis?

‘Uit onderzoek blijkt dat veel mensen dénken dat ze inclusief werken. Het staat bijvoorbeeld in het beleid. Maar in de praktijk valt het dan erg tegen. We leren kinderen samen te spelen en stimuleren ook andere sociale interacties, dat is het probleem niet. Maar hierbij hebben we te weinig oog voor diversiteit. We benoemen verschillen vaak überhaupt niet. Inclusie is niet alleen gelijke behandeling. Want als je het zo definieert, levert dat eerder een soort blindheid op voor verschillen. Dan krijg je culturele assimilatie, oftewel: iedereen past zich aan. Terwijl dat juist betekent dat je weinig oog hebt voor verschillen, omdat iedereen zich moet voegen naar de norm, vanuit het goedbedoelde idee dat iedereen gelijk is.’

Hoe ga je om met weerstand?

‘Ik heb weleens een pedagogisch professional gesproken die liever geen voorleesboekjes over regenboogfamilies gebruikte. Dat ging haar persoonlijk te ver. Dan is het belangrijk voor collega’s om met haar in gesprek te gaan. Erken dat er verschillen in opvattingen mogen zijn, maar ga ook steeds terug naar je gezamenlijke missie: wat willen we onze kinderen meegeven? In plaats van je te focussen op die specifieke weerstand, voer je het gesprek over je gemeenschappelijke basis. Benoem de gedeelde waarden. Dan blijk je vaak veel dichter bij elkaar te staan dan je dacht. En vervolgens kun je op zoek naar een werkbare oplossing.’

Heb je nog meer praktische tips?

‘Kijk ook eens naar de inrichting van de groep. Kan elk kind, elke familie zich herkennen in de locatie? Dat kan heel simpel zijn: het woordje 'welkom' in verschillende talen op de deur. Zorg voor speelmateriaal waarin verschillende achtergronden zijn gerepresenteerd. Een pop zonder arm is niet per se kapot, maar kan aanleiding zijn voor gesprekken over lichamelijke beperkingen. En de belangrijkste stap begint bij jezelf, als pedagogisch professional. Zelfreflectie is cruciaal. Als je je bewust bent van je eigen standpunten en vooroordelen, ga je er voorzichtiger mee om. Houd elkaar daar als collega’s ook scherp op, dat heeft echt meerwaarde. Ik zou graag zien dat we verschillen durven te erkennen, benoemen en vieren, zodat we oog hebben voor iedereen. En zodat we de rijke diversiteit die er is, kunnen benutten. Dát is inclusieve kinderopvang.’

Op 11 november organiseert het Expertisecentrum Kinderopvang samen met Christel Eijkholt een pedagogisch practicum over inclusieve kinderopvang, bekijk hier meer informatie.

Kernwoorden

Deze blog sluit aan bij

Nieuwsbrief

Registreer jezelf gratis en blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze nieuwsbrieven

Inschrijven nieuwsbrief
Bekijk alle Blogs