Duurzaamheidspedagogiek – pedagogisch handelen voor kinderen en de aarde

Wij staan met elkaar voor belangrijke uitdagingen als het gaat om onze omgang met de aarde. Menselijke activiteiten, zoals industrie, ontbossing en vervuiling hebben geleid tot klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en vervuiling van lucht, water en bodem. Dit alles vraagt van mensen een andere koers, het vraagt denken en doen in een andere richting. Namelijk leven met de aarde in een evenwicht van geven en ontvangen. Hoe kunnen wij als kinderopvang hieraan bijdragen? De start is helder: groot denken en klein beginnen.

Definitie Duurzaamheidspedagogiek

Duurzaamheidspedagogiek is een uitwerking van de pedagogische basisdoelen waarbij verwondering over en zorg voor de aarde centraal staat. Professionals bieden kinderen een vertrouwde omgeving, leven voor hoe je voor elkaar en de omgeving zorgt en laten kinderen ervaren en oefenen in de natuur. Ze geven kinderen hoop om de uitdagingen van nu en in de toekomst aan te gaan.

Basisdoelen en duurzaamheidspedagogiek

div>

Duurzaamheidspedagogiek is geen aparte of nieuwe pedagogiek. Het is een invulling van de vier pedagogische basisdoelen. Duurzaamheidspedagogiek is meer dan “groene” pedagogiek maar is niet los te zien van een natuurrijke binnen- en buitenomgeving, waarin kinderen kunnen leren over de natuur, met de natuur en voor de natuur.

Met duurzaamheidspedagogiek voeden wij kinderen op met een blik op nu en op later. Met de kinderen oefenen wij in keuzes maken die goed zijn voor zichzelf, anderen en de aarde.

Hoe zien de basisdoelen eruit binnen duurzaamheidspedagogiek?

  1. Veilige basis. Kinderen moeten zich binnen en buiten ‘thuis’ voelen. Kinderen raken hierdoor vertrouwd met hun omgeving en ontwikkelen liefde en zorg voor die omgeving. Een natuurrijke omgeving zorgt voor geborgenheid, ontspanning en vermindering van stress.
  2. Persoonlijke competenties. Kinderen kunnen veerkracht, zelfstandigheid en flexibiliteit oefenen in een natuurrijke omgeving. Zo is er buiten vaak meer ruimte om te spelen met risico’s door te klimmen of heel hard rennen, leren met vallen en opstaan. Ook kan een kind regen en kou ervaren en merken dat het ongemak niet erg is. Je kunt leermomenten creëren door met kinderen natuur te ervaren en bijvoorbeeld hergebruik te stimuleren, zoals bij hergebruik van natuurlijke materialen door te composteren.
  3. Sociale competenties. Je helpt kinderen zich in anderen te verplaatsen. Dit beperkt zich niet tot andere kinderen en opvoeders. Je wijst kinderen er op dat ze zorgvuldig om moeten gaan met leven om hen heen: dieren, bloemen, bomen, bodemdieren, enz. En ook dat wij gemaakte materialen, zoals plastic en glas, recyclen zodat het als afval niet het leven van dieren belemmert. Wij kunnen zorgen en genieten van de natuur door met de kinderen te zaaien, onderhouden en oogsten.
  4. Waarden en normen. De kinderjaren zijn een kritieke periode waarin waarden en houding worden aangeleerd. Dit vormt een basis voor de rest van het leven. Als kinderen in hun jeugd vertrouwd raken met hun omgeving en er voor zorgen, doen ze dat op latere leeftijd ook vaker.

Aandachtspunten bij duurzaamheidspedagogiek

Kinderen (en volwassenen) kunnen zich bezorgd en angstig voelen over de toestand en toekomst van de aarde. Dit gevoel kan versterkt worden door de manier waarop aandacht wordt gegeven aan duurzaamheid.

Zes aandachtspunten bij duurzaamheidspedagogiek:

  • Sluit aan bij de ontwikkelingsfase van kinderen. Heb oog voor wat een kind aankan en waar het invloed op kan hebben. Voor jonge kinderen is ontdekken en zorgen voor planten en dieren in de tuin voldoende. Oudere kinderen voelen zich betrokken bij een grotere wereld. Met hen kun je afval in het park gaan opruimen of mee doen aan een actie voor het redden van de ijsbeer.
  • Maak ruimte voor en stimuleer een onderzoekende en nieuwsgierige houding van kinderen. Dat kan bijvoorbeeld door voor te lezen over natuur en milieu, door samen buiten op onderzoek te gaan of door je met de kinderen te verwonderen over de vormen van wolken. Stel vragen en ga in gesprek met de kinderen.
  • Help kinderen met ontdekken dat de wereld niet alleen om hen draait. Help ze inzien dat je bijvoorbeeld soms dingen moet laten die je zelf graag wil, omdat dat beter is voor jezelf en anderen. Je kunt bijvoorbeeld met de kinderen praten over het ruilen van speelgoed met elkaar als alternatief voor steeds nieuwe dingen kopen.
  • Betrek kinderen bij besluiten, zodat ze leren dat ze mee mogen beslissen en ervaren dat er naar hen geluisterd wordt en hun wensen ertoe doen.
  • Geef als opvoeder optimisme en hoop. Geef voorbeelden en onderneem samen met de kinderen actie, zodat kinderen ervaren dat ze positieve invloed hebben.
  • “Even niet”, is ook goed. Soms willen kinderen niet geconfronteerd worden met problemen.

Duurzaam handelen

Duurzaamheidspedagogiek gaat over opvoeden en vraagt van professionals dat ze duurzaamheid voorleven. Bijvoorbeeld voorleven door rustig te blijven als er wespen rond vliegen. De kinderen blijven dan ook rustig, zonder dat je ze iets hoeft uit te leggen. Als er duurzame keuzes worden gemaakt in de bedrijfsvoering , leeft de organisatie duurzaamheidspedagogiek voor. Dat kan ‘klein’ zijn. Bijvoorbeeld door afval te scheiden zullen de kinderen mee doen en afvalscheiding vanzelfsprekend vinden. Maar het kan ook ‘groot’ zijn door bijvoorbeeld elektrisch te rijden of zonnepanelen op het dak te plaatsen.

Een voorbeeld van hoe bedrijfsvoering, inrichting en pedagogiek samenkomen is een kinderdagverblijf met een groene natuurrijke buitenruimte. Er worden middelen en tijd vrijgemaakt voor het inrichten en onderhouden van een groene tuin, er worden afspraken gemaakt om dagelijks, in weer en wind, naar buiten te gaan omdat de buitenruimte andere ontwikkelingsmogelijkheden biedt dan de binnenruimte en er wordt ingezet door de professionals om die kansen te benutten. Het is een omgeving waarin kinderen duurzaam gedrag leren en oefenen (pedagogische rol), een omgeving die goed is voor planten en dieren (biodiversiteit) en een omgeving waar regenwater snel de grond in zakt (klimaatbestendigheid). Het mes snijdt zo aan meerdere kanten.

Soms kunnen duurzame keuzes leiden tot dilemma’s. Spelen met water is een belangrijke activiteit voor de ontwikkeling van kinderen, maar kan botsen met de noodzaak om zuinig om te gaan met water. Een mooi voorbeeld: op een BSO besluiten de professionals samen met de kinderen om de tuinslang niet onbeperkt open te draaien maar om een aantal emmers met water buiten neer te zetten en te spelen met het water, totdat de emmers leeg raken.

Enkele tips om aan de slag te gaan met duurzaamheid:

  • Vergroot het bewustzijn binnen het team door te praten over elkaars zorgen en wensen.
  • Zorg op alle niveaus binnen je organisatie voor een cultuur van duurzaamheid.
  • Kies slim: wat is haalbaar en waar wil je als team op inzetten?
  • Denk groot, maar begin klein: je kunt ambitieuze doelen hebben en klein beginnen met haalbare stappen.
  • Betrek ouders inhoudelijk en praktisch door bijvoorbeeld een kinderkleding of speelgoed ruil te organiseren.

Duurzaamheidspedagogiek vraagt om hart, hoofd en handen. Het komt uit het hart met zorg voor de wereld, met slimme keuzes uit het hoofd en wordt werkelijkheid door samen de handen uit de mouwen te steken.

Hoe is de werkdefinitie tot stand gekomen?

Na een uitgebreide zoektocht naar, en screening van de literatuur naar duurzaamheidspedagogiek in de context van de kinderopvang, heeft de betrokken onderzoeker een concept-werkdefinitie geformuleerd, die vervolgens is voorgelegd aan het ontwikkelteam. Na diverse gesprekken is het ontwikkelteam uiteindelijk gekomen tot de werkdefinitie zoals deze hierboven beschreven staat.

Praktijkvoorbeelden gezocht

We zijn op zoek naar aansprekende voorbeelden uit de praktijk.
Wil jij een voorbeeld uit jouw eigen praktijk aandragen?

Vul dan alsjeblieft het contactformulier in en we nemen snel contact met je op!

Voorbeeld aandragen

Ontwikkelteam | Duurzaamheidspedagogiek

Pedagogisch professional
Barbara Gelens (Kober Kinderopvang)
Irma de Lezenne Coulander (Kinderopvang Mowgli )
Naomi Boers (DAK Kindercentra)
Suzanne Krijger (Wiedewei Kibeo)
Tanja Kikkert (Kindervilla Assendorp)
Marielle Hettinga (Eigen&Wijzer)
Muriël Meester (Partou)
Willeke van Rooij (Potje Knor)
Mila van Duijnhoven (Kanteel)
Onderzoeker
Marian Joven (Hogeschool Leiden)