In Nederland wordt een deel van de kinderen opgevangen in verticale groepen. Dit zijn groepen waarin kinderen met een leeftijdsverschil van meer dan 24 maanden samen worden opgevangen (bijv. 0 – 4 jaar). Andere kinderen worden opgevangen in horizontale groepen. Hierin is het leeftijdsverschil tussen de kinderen minder dan 24 maanden (bijv. 0 – 2 jaar / 2 – 4 jaar). Wat zijn hiervan de effecten op de ontwikkeling en het welbevinden van het kind?

In het veld en in niet-wetenschappelijke publicaties zijn veel veronderstellingen te vinden over de effecten van de verschillende groepsindelingen op de ontwikkeling van kinderen en hun welzijn. Op die veronderstellingen gaan we hier nader in. Daarbij is als uitgangspunt genomen dat deze effecten indirect via de proceskwaliteit lopen. De opbouw van de groep bepaalt namelijk mede hoe pedagogisch professionals de omgeving, het programma en activiteitenaanbod en hun interactievaardigheden kunnen inzetten. Ofwel: de pedagogische kwaliteit op de groep.

Maar laat wetenschappelijk onderzoek ook echt verschillen zien in de pedagogische kwaliteit en ontwikkeling van kinderen in verticale en horizontale groepen? En zo ja, welke groepsindeling is dan beter?

In de wetenschappelijke literatuur vonden we geen eenduidige aanbeveling over welke groepsindeling beter zou zijn. Het is mogelijk dat een verticale groep voordelen biedt voor de ontwikkeling van kinderen. Maar het is ook duidelijk dat het werken op zo’n groep uitdagingen kent. Daarom zijn er op basis van de onderzoeken enkele aandachtspunten geformuleerd voor het werken in een verticale groep.

Verticale groep in niet-wetenschappelijke literatuur

Uit het veld en niet-wetenschappelijke literatuur komen mogelijke voor- en nadelen van de verticale groep naar voren. We zetten ze graag op een rijtje.

Mogelijke voordelen van de verticale groep:

  • Jongere kinderen hebben baat bij de omgang met oudere kinderen als het gaat om hun cognitieve, motorische en sociale ontwikkeling. Voor oudere kinderen zou de omgang met jongere kinderen hen voor nieuwe sociale uitdagingen stellen. Deze uitdagingen komen de ontwikkeling van empathie en leiderschapsvaardigheden van de oudere kinderen ten goede.
  • In de verticale groep worden kinderen in principe vier jaar lang door dezelfde pedagogisch medewerkers verzorgd. Deze continuïteit draagt bij aan de opbouw van een veilige gehechtheidsrelatie. Die is weer van invloed op de ontwikkeling en het welzijn van het kind.
  • De samenstelling van de groep kinderen is meer stabiel en dat zorgt voor meer rust en betere onderlinge contacten.

Mogelijke nadelen van de verticale groep:

  • Het is voor pedagogisch professionals moeilijker om in te spelen op de behoeften en het ontwikkelingsniveau van alle kinderen in de groep. Met name de jongste en oudste kinderen in de groep zouden hieronder lijden. Hierdoor ontwikkelen zij zich minder goed en is hun welbevinden lager.
  • Het is lastiger om te zorgen voor voldoende rust en regelmaat voor de baby’s.
  • Het is moeilijk om een balans te vinden tussen het bieden van veiligheid voor baby’s en voldoende uitdaging in de materiële omgeving voor oudere kinderen.
  • Er is minder gelegenheid voor interactie met leeftijdsgenoten. Hierdoor ontwikkelen oudere kinderen in de groep minder complexe spelvormen en samenspel. Ze sluiten minder vriendschappen en worden wellicht minder gestimuleerd op cognitief gebied.

Verticale groep in wetenschappelijk onderzoek

De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar de samenhang tussen groepsindeling en de pedagogische kwaliteit en ontwikkeling van kinderen zijn wisselend. Daarbij komt nog, dat het soms lastig is om uitkomsten van internationale onderzoeken te vertalen naar de Nederlandse situatie. Dit heeft te maken met:

  • verschillen in de definitie van verticale groepen; in Nederland gaat het over groepen met een leeftijdsverschil van meer dan 24 maanden. Maar internationaal worden groepen soms al als verticaal gezien bij meer dan 12 maanden leeftijdsverschil.
  • het feit dat veel studies niet twee type groepen tegen elkaar afzetten, maar het effect van het maximale leeftijdsverschil (ook wel leeftijdsrange genoemd) tussen kinderen bekijken.
  • verschillen in de leeftijden van de kinderen die worden opgevangen; in Nederland zijn de kinderen tussen de 2 maanden en 4 jaar, internationaal gaat het vaak om kinderen tussen de 2-3 tot 5-6 jaar.

Meer uitdagingen voor professionals

Voor professionals die werken in verticale groepen lijken er meer uitdagingen te zijn. Dit komt naar voren in de wetenschappelijke literatuur. Zo geven pedagogisch medewerkers aan dat het lastig is om een activiteit uit te voeren die bij alle leeftijden past. Ook is het moeilijk tijd te vinden voor activiteiten. Dat komt door de verschillende dagritmes van de kinderen in de groep. Ook het uitvoeren van een programma dat bijdraagt aan de (cognitieve) ontwikkeling van peuters lijkt moeilijker. Ook is het lastig om baby’s te betrekken bij activiteiten door hun dagritme en zorgen om veiligheid.

Emotionele en educatieve kwaliteit

Kijk je naar het effect van groepsindeling op de emotionele en educatieve kwaliteit, dan zijn de uitkomsten wisselend. Sommige onderzoeken wijzen erop dat de emotionele en educatieve kwaliteit lager ligt in groepen met een bredere leeftijdsrange (zoals in verticale groepen). Bijvoorbeeld voor baby's: in verticale groepen ligt de emotionele en educatieve kwaliteit lager dan in horizontale babygroepen (LKK kwaliteitsmonitor, 2019).

Daarentegen liet een eerdere Nederlandse studie juist geen verschillen zien in de algemene proceskwaliteit tussen verticale en horizontale groepen. Uit dat onderzoek bleek ook dat pedagogisch medewerkers in verticale groepen juist betere interactievaardigheden hebben dan pedagogisch medewerkers in horizontale babygroepen.

Verder komt naar voren dat verticale groepen meer ontwikkelmogelijkheden lijken te bieden voor dreumesen. Vooral op het gebied van taal, exploratie en spel. De baby-dreumes groepen lijken hierin juist weer meer ontwikkelmogelijkheden te bieden voor baby’s.

De hierboven genoemde verschillen in kwaliteit zouden mogelijk gedeeltelijk kunnen verklaren waarom in sommige onderzoeken een minder goede ontwikkeling op bijvoorbeeld het gebied van taal en de sociale ontwikkeling van met name oudere kinderen in verticale groepen wordt gerapporteerd.

Motorische ontwikkeling

Wat betreft de motorische ontwikkeling lijken zowel oudere als jongere kinderen minder goed af in een verticale groep. Voor oudere kinderen zijn de ruimte en materialen vaak minder uitdagend. Baby's worden vanuit veiligheidsoverwegingen vaker apart gelegd in een box of een wipper. Hierdoor worden ze minder gestimuleerd.

Continuïteit van pedagogisch medewerkers

Tot slot suggereert wetenschappelijk onderzoek dat de continuïteit van pedagogisch medewerkers de sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen bevordert. Die continuïteit ligt doorgaans waarschijnlijk hoger in verticale groepen. Bij een lagere continuïteit kunnen nadelige effecten echter gedeeltelijk gecompenseerd worden door goede interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers.

Conclusie en aandachtspunten

De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek zijn erg wisselend. Er zijn dan ook geen hele duidelijke conclusies te trekken over de wetenschappelijke onderbouwing van de genoemde voor- en nadelen. Wel suggereren de onderzoeken dat in het bijzonder de ontwikkelingsstimulering van en omgang met jongere en oudere kinderen in de verticale groepen aandacht verdienen omdat daar de meeste mogelijke nadelen liggen.

Theoretisch gezien is het heel goed mogelijk dat een verticale groep voordelen biedt voor de ontwikkeling van kinderen. Maar daarbij is het wellicht nog meer dan bij horizontale groepen van belang dat de randvoorwaarden goed zijn. Denk daarbij aan:

  • pedagogisch medewerkers die, met bijvoorbeeld behulp van video-feedback, getraind zijn in het werken met kinderen van verschillende leeftijden;
  • niet al te grote groepen met een evenwichtige leeftijdsopbouw;
  • een activiteitenaanbod dat af te stemmen is op verschillende leeftijden;
  • en een (eventueel flexibele) groepsinrichting die geschikt is voor kinderen van alle leeftijden.

Hoe is dit theoretisch kader tot stand gekomen?

Na een uitgebreide screening van de literatuur hebben de betrokken onderzoekers een concept tekst geschreven. Deze tekst is vervolgens voorgelegd aan de andere leden van het ontwikkelteam. Na diverse gesprekken is het ontwikkelteam uiteindelijk gekomen tot het theoretisch kader zoals dat hierboven beschreven staat.

Praktijkvoorbeelden gezocht

We zijn op zoek naar aansprekende voorbeelden uit de praktijk.
Wil jij een voorbeeld uit jouw eigen praktijk aandragen?

Vul dan alsjeblieft het contactformulier in en we nemen snel contact met je op!

Voorbeeld aandragen

Ontwikkelteam | Pedagogische kwaliteit in een verticale groep

Pedagogisch professional
Henriët Bathoorn (SKSG)
Janneke Bruger (kc de Bolster)
Laia Camp van Stigt ( Blosse)
Tanja Hak ('t Kickertje)
Gerdi Hartgerink (KindeRdam)
Margriet Prins (Tabijn)
Millie Warradijn (Small Society)
Overrige personen
Claudia Vrijhof (Universiteit Leiden)
Ora Oudgenoeg (Universiteit Utrecht )