Anne Spoelstra is onderwijscoördinator bij ROC Midden Nederland, voor de opleiding tot pedagogisch professional. Sinds kort is haar ROC Toekomstmaker bij het Expertisecentrum Kinderopvang.
Anne wil de samenwerking tussen onderwijs en praktijk graag versterken. ‘Wij leiden immers de studenten op die uiteindelijk bij al die kinderopvangorganisaties aan het werk gaan.’ Studenten van ROC Midden Nederland maken al langer gebruik van het aanbod van het Expertisecentrum. Maar Anne probeert dat steeds meer te intensiveren. Zij wil graag dat jongeren die uiteindelijk pedagogisch professional zullen worden, zo goed mogelijk zijn voorbereid op de praktijk.
Kun je wat meer vertellen over jouw rol binnen het ROC?
‘Ik werk hier nu vierenhalf jaar, voornamelijk als docent. En inmiddels heb ik dus ook die nieuwe rol van onderwijsontwikkelaar. Dat doe ik samen met alle docenten binnen de opleiding, die samen in een vakgroep zitten. Bij ons zijn de docenten namelijk medeverantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs. Persoonlijk houd ik me vooral bezig met het aanbod voor de derdejaars studenten.’
Hoe is het Expertisecentrum in jullie aanbod terechtgekomen?
‘Wij volgen het Expertisecentrum al een hele tijd. We verwijzen onze studenten vaak naar jullie website en naar de kennisbank, omdat dit zulke goede bronnen zijn. Vorig jaar zijn we met een aantal docenten naar jullie jaarlijkse congres geweest. Daar gaan we dit jaar weer heen. Tijdens dat eerste bezoek zeiden we tegen elkaar: waarom verbinden wíj ons eigenlijk niet aan het Expertisecentrum? Vervolgens heb ik de kar getrokken.’
Op welke manieren maken studenten nu al gebruik van het aanbod?
‘Wij werken binnen onze opleiding met beroepsthema’s. Dat zijn vakken waarbinnen we steeds een ander onderwerp behandelen. Bijvoorbeeld het thema risicovol spel. Daarvoor hebben we intensief gebruikgemaakt van alle artikelen en filmpjes die jullie in de kennisbank hebben staan. Maar we geven niet alleen concrete aanwijzingen, we leren onze studenten ook graag hoe ze zelf het Expertisecentrum kunnen raadplegen. De studenten van tegenwoordig hebben natuurlijk ChatGPT als grote vriend, maar we willen ze leren hoe waardevol betrouwbare websites zoals die van het Expertisecentrum zijn. Voor als ze bijvoorbeeld een verslag moeten schrijven.’
Wat vinden docenten van het Expertisecentrum?
‘Die kennen het allemaal vrij goed, zeker docenten binnen het derde opleidingsjaar. Ze zijn er ook heel positief over. Ze zijn blij met de webinars, podcasts en andere vormen van het kennisaanbod, omdat ze dat allemaal kunnen gebruiken in hun lessen. Het verschilt natuurlijk per docent en per vak hoe vaak ze dat doen. Maar we zijn wel echt als team op zoek naar manieren om hier steeds meer gebruik van te maken. Daar sta ik dus zeker niet alleen in.’
Hoe kwamen jullie tot het besluit om Toekomstmaker te worden?
‘Nou, wij willen graag betrokken blijven bij het werkveld. Ik heb zelf vier jaar in de kinderopvang gewerkt voordat ik naar het ROC kwam, maar dat is steeds langer geleden. Tijdens het congres kregen we de vraag of we interesse hadden om Toekomstmaker te worden. Zo is het balletje gaan rollen. Als Toekomstmaker draag je niet alleen bij aan het Expertisecentrum, je krijgt ook meer toegang tot kennismateriaal. Het is zonde om zo’n kans voorbij te laten gaan. Een andere reden is dat er zo ontzettend veel kinderopvangorganisaties bij het Expertisecentrum zijn betrokken. Daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Daar komen onze studenten straks terecht. Dus het is alleen maar goed als we die samenwerking steeds verder versterken.’
Hebben jullie nog specifieke plannen als Toekomstmaker?
‘Door die toegang tot extra materiaal zijn we sowieso van plan om jullie aanbod nog meer in te zetten in ons onderwijs. Ook gaan we kijken hoe we nóg beter up-to-date kunnen blijven van alles waar jullie je mee bezig houden. En misschien kunnen we daarnaast nog op andere manieren samenwerken.’
Wat voor samenwerking zie je voor je?
‘Nou, volgens mij zijn wij de eerste mbo-school die Toekomstmaker is geworden. Daar is dus nog een wereld te winnen. We staan ervoor open om te kijken hoe we onderwijs en praktijk nog beter op elkaar kunnen aansluiten. We willen graag meedenken, we willen gezamenlijk sparren over onze rol. Misschien kunnen we nog veel meer voor elkaar betekenen, maar moeten we alleen nog bedenken hoe dan precies. Voor ons is dit ook een soort try-out. We willen graag ondervinden wat dit ons oplevert. Maar nu is al duidelijk dat we elkaar alleen maar versterken. Dat komt zowel onze studenten als het werkveld ten goede.’