Samenwerken aan  
pedagogische kwaliteit

Ik doe mee!

 

 

Wij zijn er voor

pedagogisch coaches pedagogisch professionals bestuurders gastouders studenten ouders

 

Opruimen en de tafel dekken worden vaak gezien als klusjes die snel moeten gebeuren. Maar wat gebeurt er als je de kinderen hier actief bij betrekt? Welke effecten heeft dat op de kinderen, en hoe helpt het jou als professional?

In dit verhaal wordt duidelijk dat deze dagelijkse taken veel betekenisvoller worden wanneer kinderen kunnen meehelpen. En bovendien: hoe leuk ze het vinden om te helpen!

Zelfredzaamheid aan tafel

Na het volgen van een training over executieve functies besloten de pedagogisch professionals van de peutergroep om kinderen een actievere rol te geven in de vaste dagelijkse activiteiten. Daarbij gaat het om eenvoudige taken zoals opruimen en de tafel dekken. Het achterliggende doel is de kinderen stap voor stap zelfstandiger en zelfredzamer te maken. Dit sluit aan bij de ontwikkeling van hun executieve functies zoals plannen, organiseren, werkgeheugen, zelf beginnen met taken én het vergroot hun gevoel van competentie en zelfvertrouwen.

Om dit concreet vorm te geven, werden verschillende aanpassingen gedaan in de groep:

  • Opruimen:
    Van alle bakken met spelmaterialen werd een foto van de inhoud gemaakt. Deze foto werd op de bak zelf geplakt en er werd een kopie op een geplastificeerd kaartje gezet. Kinderen konden tijdens het opruimen een kaartje pakken of krijgen en wisten zo precies waar ze naar konden zoeken en in welke bak de materialen thuishoorden. Dit maakte het opruimen overzichtelijk, stimuleerde gerichte aandacht en gaf hen succeservaringen.
  • Tafel dekken en afruimen:
    In de keuken werd een lage kast ingericht waarin borden, bekers en bestek voor de kinderen goed bereikbaar stonden. Zo konden zij zelfstandig de tafel dekken zonder hulp van een volwassene. Voor het afruimen werden bakken klaargezet, elk voorzien van een voorbeeld van wat er in moest komen (een met een beker, een met een bord en een met bestek). Deze visuele houvast maakte duidelijk wat waar moest worden neergezet en gaf structuur aan de taak.

Deze aanpak laat zien hoe kleine, concrete aanpassingen groot effect kunnen hebben op de zelfstandigheid van kinderen.

Hoe ging dat in de praktijk:

“We gaan nog een paar minuutjes spelen en dan gaan we opruimen.” De pedagogisch professional loopt nog even apart naar wat peuters toe om dit te herhalen.

Sam kijkt naar haar en begint vast de blokken in de bak te doen. Intussen vraagt hij aan de pedagogisch professional: “Mag ik het kaartje van de blokken?”

“Ga je al opruimen? Wat fijn”, zegt de pedagogisch professional, pakt een stapel kaartjes van de kast en geeft Sam het kaartje met een foto van de blokken. Vrolijk ruimt hij verder op, met het kaartje voor zich op de grond.

Even later start de pp het opruimliedje: hét teken voor de kinderen om op te ruimen. Doordat op alle bakken foto’s staan met wat de inhoud moet zijn weten de kinderen welk spelmateriaal in welke bak moet.

Suze en Aisha zijn nog niet zo lang op de peutergroep. De pedagogisch professional ziet hoe ze stilletjes staan te kijken naar de andere kinderen. De pedagogisch professional loopt op ze af en vraagt of ze ook willen helpen. Ze geeft ze allebei een foto van de mand met boeken en vraagt: “Willen jullie de boeken in de mand bij de bank doen?” Dat willen ze wel en samen lopen ze naar de bank.

Sam is intussen al klaar met zijn blokken. “Mag ik alvast een bord en een beker pakken?” vraagt hij. De pedagogisch professional vraagt of hij eerst nog even Jaïro wil helpen met de auto’s opruimen. Als hij daarmee klaar is mag hij helpen met de tafel dekken. Sam glundert van oor tot oor. Snel helpt hij mee met de auto’s in de bak te doen en tilt de bak in de kast. Dan loopt hij naar de keuken.

In de keuken staat een pedagogisch professional, die vraagt of hij 4 borden op de lage tafel wil zetten. Sam opent het keukenkastje waar de borden staan en telt er 4. Die neemt hij mee naar de groepsruimte en zet ze verspreid op de lage tafel. Dan loopt hij weer naar de keuken, pakt 4 bekers uit het kastje en zet ook deze op tafel. Andere kinderen komen ook in de keuken en pakken allemaal een bord en beker uit de kast. De oudste peuters mogen helpen met het brood en broodbeleg op tafel zetten.

Suze en Aisha vinden het duidelijk te druk in de keuken en dralen bij de tafel. “Gaan jullie maar vast zitten”, zegt de pedagogisch professional, “klim maar vast op de stoel.”

Als alles op de tafel staat, gaat iedereen zitten. De oudste peuters aan de lage tafel beginnen al meteen met hun brood te smeren. In de boter, de appelstroop en de zuivelspread staat een mes, dus daarmee kunnen ze vast wat op hun brood doen en met hun eigen mes verder smeren.

Aan de hoge tafel krijgen de kinderen een beetje boter op hun boterham en mogen ze zelf smeren. Met de tong uit de mond gaat Aisha met het mes over haar brood. Het lukt, vindt ze.

Sam wil niet smeren: hij wil alleen kipfilet. Voorzichtig pakt hij een plakje van het bord met kipfilet en vouwt daarna zijn boterham dubbel. Hij legt zijn boterham op zijn bord en roept: “Ik ben al klaar!” De pedagogisch professional zegt lachend: “Snelle Jelle. Wil je voor mij nog even een pak melk uit de koelkast halen? Die zijn we vergeten.” Natuurlijk wil Sam dat.

Als hij terugkomt met de melk heeft iedereen een gesmeerde boterham. Samen zingen ze ‘Smakelijk eten, smakelijk drinken’ en daarna wordt er heerlijk gegeten en gedronken.

Als de eerste kinderen bijna klaar zijn zet de pedagogisch professional bakken naast de keukendeur, met op elke bak een foto. Op de ene bak een foto van een bord, op de andere een foto van een beker en op de derde bak een foto van messen. Daarnaast staat een bak met (natte) washandjes. “Als je klaar bent mag je je spullen opruimen en een washandje pakken om je mond en handen te poetsen.”

De kinderen van de lage tafel zijn allemaal al klaar. Ze doen hun bord in de bak met de foto van het bord en ruimen zo ook hun bekers en messen op. Dan brengen ze het brood en beleg naar de keuken en pakken een washandje. Bij de tafel poetsen ze hun monden en handen en lopen dan naar de spiegel om te kijken of het schoon is.

Het washandje wordt nog gebruikt om de tafel te poetsen en dan gooien de kinderen de washandjes in de wasmand.

“Fijn dat jullie zo goed helpen, dat maakt het opruimen veel leuker!” zegt de pedagogisch professional, “wat kunnen jullie dat toch goed zelf.”

Als de jongste kinderen van de hoge tafel klaar zijn ruimen ook zij zelf hun bord en beker op. De kinderen van de lage tafel helpen nog maar wat graag met de rest opruimen. Dat kunnen zij!

Dankzij kleine aanpassingen in de groep worden de kinderen stap voor stap ondersteund om zelfstandig en zelfredzaam te handelen, terwijl ze tegelijkertijd ervaren hoe fijn het is zelf iets bij te dragen.