Sinds 2025 hebben wij een nieuw wenbeleid, waar ook een nieuwe vorm van wennen bij hoort. Dit wenbeleid heeft betrekking op alle groepen en alle leeftijden. Het eerst contact en het aangaan van een band staat hierbij centraal. Naast het soepel laten verlopen van het wenproces voor het kind, vergroot het ook het vertrouwen van de ouder in de professional. Door in de beginfase de ouder aan te laten sluiten krijgt de ouder een duidelijke inkijk op de groep en komt er meer inzicht en waardering voor de rol van de pedagogisch professional tot stand.
Dit vraagt toewijding, professionaliteit en duidelijkheid van de pedagogisch professional. We doen aan verwachtingsmanagement tijdens het intakegesprek, hierbij worden duidelijke redenen en richtlijnen besproken met betrekking tot het ‘samen wennen op de groep’. Het geeft de ouder de mogelijkheid aan te sluiten bij alle eerste keren, te denken aan, de eerste keer verschonen, de eerste keer op bed leggen, de eerste keer een fles geven of het geven van de eerste fruithap op de groep. Er kunnen vragen gesteld worden door de ouder en pedagogisch professional over het dagritme, rituelen en (on)mogelijkheden binnen het groepsproces, hier ligt de basis van het pedagogisch partnerschap. Op de PO en BSO is dit meer samen de groepsruimte(s) verkennen en bijbehorend spel/activiteiten aanbod ontdekken.
De kinderen ervaren dat de ouder zich op zijn of haar gemak voelt binnen de groep, het geeft het kind vertrouwen in de nieuwe plek. Doordat de ouder een positieve en warme relatie aangaat met de groep en de professionals voelt het kind zich ook eerder vertrouwd met het KDV, de PO en de BSO. Er is meer tijd en ruimte om elkaar beter te leren kennen en oprechte interesse te tonen in elkaars achtergrond, normen, waarden en het bespreken van de (on)mogelijkheden binnen de kaders van de groep.
Dankzij een prettige samenwerking tussen ouder(s) en pedagogisch professionals ontstaat er pedagogisch partnerschap. Door wederzijdse interesse in elkaars achtergrond, het uitvragen van de pedagogische visie van de ouder en het delen van de visie van de organisatie komt er begrip tot stand, het werkt verduidelijkend. Door transparantie met betrekking tot elkaars beweegredenen komt er meer empathie voor elkaar, dit sterkt de onderlinge band. De band die nodig is voor goed overleg tussen beide partijen. Het is een investering in een goed contact tussen ouders en pedagogisch professionals. Deze stevige basis draagt op een later moment bij aan een soepele, betekenisvolle dagelijkse overdracht.
Door goed overleg met elkaar te voeren over het welbevinden van het kind, de voorkeur van kind en ouder komt er verbinding tussen de twee leefwerelden waar het kind zich dagelijks in bevind.
Deze verbinding draagt bij aan een betekenisvolle overdracht van de ouder, die de basis legt voor de opvoeding van het kind, naar de professionals, die een waardevolle aanvulling doen aan de opvoeding van het kind.
Als de relatie goed begint en er vertrouwen is, kun je daarop terugvallen – ook als op een later moment het gesprek even moeilijk is. Zo wordt de dagelijkse overdracht een korte, maar waardevolle gelegenheid waarop betekenisvolle informatie wordt gedeeld.
Het proces heeft alles bij elkaar een jaar geduurd. We hebben met elkaar volledig nieuwe beleidstukken geschreven voor de verschillende opvangvormen, PO, BSO en KDV.
Daarnaast moesten na het ingaan van de vernieuwde afspraken ook contracten worden aangepast en veranderingen worden doorgevoerd in de preventieve communicatie naar ouders. Ook de afdeling planning moest hier goed in worden meegenomen. Nadat het beleid was vastgesteld, werd dit op de juiste manier binnen de organisatie worden uitgerold.
De pedagogisch professionals, leidinggevenden en coaches moesten wennen aan het nieuwe beleid. Elke locatie heeft zich hierin verdiept, er kwamen veel vragen tot stand, ook wel wat uitdagingen en belangrijk is dat we goed in gesprek blijven met elkaar om eventuele knelpunten met elkaar te tackelen.
Uiteindelijk is het voornamelijk ook ‘gewoon doen’ en tijdens het in de praktijk brengen van het nieuwe beleid ervaren waar je eventueel tegen aan loopt en wat nog extra aandacht vereist.
De grootste uitdaging van het proces was dat het organisatie breed een verandering met zich mee bracht waar (bijna) alle afdelingen, medewerkers van de groep en ouders mee te maken kregen. Naast die uitdaging, was het ook een uitdaging om duidelijk verwachtingsmanagement te scheppen naar ouders. Het maken van een goede eerste indruk kan cruciaal zijn voor een goede samenwerking met én band tussen de professional en de ouder. Door duidelijke verwachtingen naar elkaar uit te spreken is er weinig ruis. Een voorbeeld hiervan is het afbakenen van de wenmomenten op de groep. Sommige ouders hadden vooraf de indruk dat zij het gehele moment mochten ‘mee wennen’, dus bijvoorbeeld een dagdeel van 9.00 tot 13.00, dit was echter niet de insteek. We verwachten van ouders dat zij maximaal 30 minuten aansluiten bij het groepsproces en binnen die tijd zoveel mogelijk eerste keren mee kunnen doen om het wenproces te vergemakkelijken.
Het beoogde resultaat was een sterkere samenwerking tussen pedagogisch professional en ouder vanaf het begin. Dit wordt ondersteund door een laagdrempelige eerste kennismaking tussen kind, ouder(s) en professional, waarbij het gezamenlijke doel centraal staat: het welbevinden van het kind.