Ans Vermeulen is coach. Onder andere voor professionals in de kinderopvang. Ze pleit voor betere samenwerking met de ouders. ‘De wereld van kinderen wordt vollediger en completer als de volwassenen die zich met hen bemoeien, één team vormen.’
Ze heeft inmiddels flink wat ervaring. Ans werkte zelf in de kinderopvang van 1981 tot 2015, voornamelijk als beleidsmedewerker pedagogiek en kwaliteit. Sinds 2006 is ze coach. Niet bij een specifieke organisatie, maar zelfstandig. ‘Wie mijn hulp nodig heeft, kan mij inschakelen. Van bestuurders tot pedagogisch professionals.’
Coach je specifiek bij samenwerking met de ouders?
‘Nee hoor, ik coach bij allerlei levensloop- en loopbaanvragen. Ik ben alleen erg alert op dit thema wanneer ik mensen in de kinderopvang bijsta. Hier moet je toch echt wat mee, zeg ik dan. Een goede samenwerking met de ouders is namelijk cruciaal. Ik noem het graag pedagogisch partnerschap. Pedagogisch professionals zijn de beroepsdeskundigen, die hebben een opleiding gehad. Ouders zijn de ervaringsdeskundigen. Als je dat samenvoegt, krijg je een veel compacter en stabieler geheel. Dat komt de ontwikkeling van kinderen ten goede.'
Is er iets veranderd in de omgang met ouders, vergeleken met vroeger?
‘Zo’n dertig jaar geleden was het kinderdagverblijf nog echt een welzijnsorganisatie. Nu is de relatie met ouders een stuk zakelijker geworden. Het risico is dat ouders en de kinderopvangorganisatie tegenover elkaar komen te staan, als consument en leverancier. Voor de opvoeding is dat geen goede zaak. Je moet echt samen optrekken.’
Wat kan er misgaan als dat niet gebeurt?
‘Ouders kunnen afhaken. Dat klinkt misschien dramatisch, maar ik zie het om mij heen. Dat ouders aan professionals vragen: kunnen jullie er niet voor zorgen dat mijn kind zindelijk wordt? Want ik heb daar geen tijd voor. Als de professional te veel overneemt, drijven ouders steeds verder weg. En als je dat doorvoert tot in het extreme, nemen ouders zelfs thuis een andere rol aan.’
Hoe bedoel je dat?
‘Ze krijgen het idee dat het thuis een feestje moet zijn. Thuis moet het altijd leuk en fijn zijn. Want leren doen ze op de kinderopvang. Kijk, opvoeden is natuurlijk een vak, en professionals zijn daarvoor opgeleid. Maar de ervaringsdeskundigheid van ouders mag nooit ondergesneeuwd raken.’
Hoe ontstaat zo’n scheve verhouding?
‘Als coach zie ik twee verschillende denkfouten. De ene professional kijkt tegen de ouders op en denkt: wie ben ik om te zeggen hoe het met dit kind moet? Dit gebeurt vooral wanneer het hoogopgeleide ouders zijn. Aan de andere kant is er de professional die stevig in de schoenen staat. Die zegt: ach joh, die ouders weten daar toch helemaal niks van. Beide houdingen zijn verkeerd. Je moet in het midden zien te komen.’
Vertel, hoe kom je daar?
‘Informatie uitwisselen met de ouders. Je visie delen met elkaar. En niet meteen zeggen: dit is goed, of dit is fout. Nee, eerst belangstelling tonen. Nieuwsgierig zijn naar de ander. Je moet de ervaringsdeskundigheid van de ouders benutten, maar zonder alles meteen uit handen te geven. Want soms is het nodig om als professional tegenwicht te bieden. Leidinggevenden kunnen een training verzorgen, of een workshop, of een soort inwerkprogramma. Iets om professionals te scholen in gesprekken met de ouders.’
Wat vind je van het 10 minuten-gesprek?
‘Dat vind ik echt flauwekul. Ja, dat vind ik echt onzin. Tien minuten is echt veel te kort. Daarmee geef je eigenlijk al aan: zo belangrijk vinden wij dit helemaal niet. En er ontstaat al gauw de neiging om te zeggen: met dit kind gaat het hartstikke goed, daar hoeven we het verder niet over te hebben. Dan ga je de fout in. Want ook dáárover kun je in gesprek. Hoe komt het, dat het zo goed gaat? Wat gaat er dan precies zo goed?’
Waarom is dat nuttig?
‘Omdat je zo een relatie opbouwt met de ouders. Als de ouders het kind alleen maar ’s ochtends even langsbrengen en ’s avonds weer ophalen, zonder overleg, dan blijven het twee gescheiden werelden.’
Wat als de ouder geen zin heeft in zo’n gesprek?
‘Ja, dat gebeurt. Ouders zijn druk. Ze hebben vaak een heel vol leven, de tijd is kostbaar. Veel professionals zijn daarom voorzichtig. Als u het niet wilt, dan hoeft het niet hoor, is dan de boodschap. Terwijl ik zou zeggen: wíj willen dit graag. Wij vinden het belangrijk om even contact met u te hebben. Dat kan heel kort, maar we vinden het nodig om uw kind goed te kunnen begeleiden. Daarmee toon je ook je professionaliteit als organisatie aan.’
Wat beschouw jij als een goede overdracht?
‘Het is niet nodig om iedere keer te vertellen hoe het kind heeft geslapen, gegeten en gepoept. Alleen als er echt iets bijzonders is gebeurd, is het goed om het daarover te hebben. Verder zou het vooral over de ontwikkeling van het kind moeten gaan.
Waar speelt hij veel mee? Doet hij dit thuis ook? Heeft hij iets nieuws ontdekt? Dat zijn leuke en leerzame dingen om te bespreken, ook voor de ouders. Misschien was het kind erg stil vandaag. Nou, dan vraag je: is er iets aan de hand? Dat kan niet altijd aan het einde van de dag. Soms heb je meer tijd nodig. Dan kun je beter vragen: zullen we ergens deze week een kwartiertje zitten?’
Heb je verder nog tips voor professionals?
‘Ik zou zeggen: verplaats jezelf in de ouders. Dan snap je beter wat er bij hen speelt. Als jij de ouders niet begrijpt, ontstaat er geen ruimte bij de ouders om jou te begrijpen. En begrip begint dus met het stellen van vragen. Ga de dialoog aan. Ik gebruik bewust nooit het woord discussie. In een discussie probeer je de ander met argumenten omver te blazen. Een dialoog betekent dat je beide kanten van het verhaal omarmt.’