Kinderopvang Plateau heeft nu een jaar gewerkt met zelfevaluatie-instrument Pedagogische praktijk in Beeld (PiB). Stephany Kerssies, beleidsmedewerker bij Plateau, vertelt over de successen, uitdagingen en geleerde lessen.
PiB is een online evaluatie-instrument waarmee een kinderopvang de pedagogische kwaliteit in de eigen organisatie kan meten. We spraken Stephany al eerder over de keuze voor PiB bij Plateau, een kinderopvang met meerdere locaties in de omgeving Assen. Toen was Stephany al erg enthousiast, maar kon ze nog weinig zeggen over de resultaten. Nu, een jaar later, is dat een ander verhaal.
Je rol bij Plateau is veranderd sinds ons vorige gesprek. Wat doe je nu precies?
Stephany: ‘Voorheen had ik een combinatiefunctie: beleidsmedewerker en pedagogisch coach. Door enkele personele veranderingen en mijn eigen keuze om wat minder uren te werken, doe ik nu vooral beleid. Ik ben dus niet meer als pedagogisch coach direct bij de groepen betrokken. Maar ik werk nog wel mee aan het opstellen van plannen voor de coaches en het organiseren van de intervisiemomenten. Voor mij is dit een prima invulling, omdat mijn hart ook echt bij beleid ligt.’
Welke locaties en groepen hebben jullie het afgelopen jaar beoordeeld met PiB?
‘We begonnen met vier locaties: twee kleine en twee grote. Daarna hebben we het steeds verder uitgerold. Inmiddels hebben nagenoeg alle locaties van Plateau kennisgemaakt met PiB. We doen het op alle soorten groepen: babygroepen, peutergroepen, nul-tot-viergroepen en BSO’s met allerlei verschillende leeftijdsindelingen.’
Je kunt bij PiB verschillende domeinen meten. Welke hebben jullie gekozen?
‘Ook wat dat betreft begonnen we weer klein, met twee domeinen: emotionele veiligheid en persoonlijke competenties. Dat doen we nog steeds zo. Op iedere locatie waar we PiB invoeren, beginnen we met deze twee. Vervolgens nemen we sociale competenties erbij. Op sommige locaties zijn we inmiddels al verder en meten we ook een vierde domein: overdracht van normen en waarden. Werken met PiB is best intensief, dus we bouwen het stapsgewijs op. We willen echt de kwaliteit goed in beeld brengen. Zeker in het begin moet je het systeem nog leren kennen, dus daar nemen we de tijd voor. Naarmate we PiB vaker gebruiken, gaat het gelukkig sneller, merken we.’
Zijn er al opvallende resultaten? Grote verschillen tussen locaties misschien?
‘Nee, met die verschillen tussen locaties valt het wel mee. In de basis blijkt de pedagogische kwaliteit op al onze locaties prima in orde. Er zijn natuurlijk altijd dingen die beter kunnen, maar we zien geen grote problemen. Wat wel enigszins opvalt, is dat het bij verticale groepen moeilijker lijkt om genoeg aandacht te besteden aan alle vaardigheden die in PiB genoemd worden. Verticale groepen vragen natuurlijk ook meer flexibiliteit van de professional, de omgang met baby’s is immers anders dan met peuters of dreumesen. Maar ook deze verschillen zijn gelukkig klein.’
Na verloop van tijd hebben jullie de werkwijze met PiB enigszins aangepast. Wat is er veranderd?
‘Voorheen lieten we onze professionals de complete observatielijsten van PiB gebruiken. Nu kiezen we ervoor om eerst een voorselectie van items te maken, anders werd het wel erg veel. Ook hebben we de professionals duidelijk moeten maken wat we nu precies met PiB willen. Ze hadden vaak de behoefte om toe te lichten waarom een bepaalde score op een bepaald moment anders was dan normaal, alsof ze zich moesten verantwoorden. Maar dat is helemaal niet ons doel met PiB. Wij willen juist een open gesprek over pedagogische kwaliteit: wat doe je precies als professional en welk effect heeft dat op het kind?’
Hoe ziet het proces er nu uit in de praktijk?
‘De pedagogisch coach observeert op de groep en bespreekt dit vooraf met de leiding. Samen maken ze een voorselectie van relevante items. Tijdens het teamoverleg worden vervolgens de resultaten besproken met de professionals. De coach probeert aan de hand van PiB de professionals in hun kracht te zetten. We vragen ze om na te denken over hun eigen handelen en om dit met collega’s te bespreken. Ook werken we met eigen schaalvragen. Dan zegt de coach bijvoorbeeld: als je kijkt naar je pedagogisch handelen op dit gebied, waar sta je dan ongeveer? En wat heb je nodig om van een 6 naar een 7 te gaan? Zo raken ze steeds meer gemotiveerd.’
Gebeurt er verder nog iets met de rapportages?
‘De professionals gaan aan de slag met de ontwikkelpunten die ze zelf hebben geïdentificeerd. De pedagogisch coach bespreekt de belangrijkste resultaten nog met de leiding van de locatie. We hebben nog geen evaluatie op hoger niveau, dus met het management, dat moet nog komen. Ook met ouders of de GGD delen we nog geen resultaten, al weten ze wel dat we met PiB werken.’
Hebben jullie je eigen resultaten nog vergeleken met het landelijk beeld van 2024?
‘Nee, maar ik wist eerlijk gezegd ook niet dat die cijfers er waren. Daar ga ik zeker nog eens naar kijken.’
Wat zou je graag verbeterd zien aan PiB?
‘Wij hebben op enkele locaties ook een VE-audit laten uitvoeren door een externe partij. Het zou mooi zijn als we de resultaten uit die audit kunnen integreren in PiB, zodat we niet op allerlei verschillende plekken informatie hebben over onze pedagogische kwaliteit, maar dat alles is verzameld. Ook zou ik graag kunnen filteren in de observatielijsten, zodat je bijvoorbeeld alleen items uit emotionele veiligheid kunt selecteren waarop je wilt focussen. Dat scheelt in het bladeren tijdens de observatie. Maar verder ben ik vooral positief. Zoals het nu is vind ik PiB al een erg mooi instrument.’