Bij BSO Huis de B in Groningen speelt kinderparticipatie een belangrijke rol. Wat betekent kinderparticipatie precies? Wat zijn de effecten hiervan op kinderen?
We bespreken het met Junis Hijazi, pedagogisch professional bij Huis de B. ‘Wie wil weten wat kinderparticipatie inhoudt,’ zegt Junis Hijazi met een knipoog, ‘moet de podcast maar luisteren.’ Hij doelt op aflevering 2 (te vinden bij Spotify en Apple) van de podcast Hoe dan?! In de kinderopvang. In deze aflevering gaat Junis er samen met onderzoeker Christel Eijkholt een uur lang dieper op in. Maar in dit artikel krijgen we alvast een snelcursus.
Wat is kinderparticipatie precies?
‘Voor ons draait het om keuzevrijheid. Wij richten de ruimtes zo in dat kinderen zelf kunnen besluiten waar ze zin in hebben. En als ze ergens juist niet aan mee willen doen, dan is dat ook goed. Er zijn organisaties die activiteiten verplichten. Wij doen dat niet. Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld helemaal geen zin om buiten verstoppertje te spelen. Nou, die hoeven dan niet mee te doen.’
Kun je iets meer vertellen over de inrichting?
‘Wij proberen zoveel aan te bieden dat elk kind wel iets ziet waarvan het denkt: ja, dat lijkt me leuk. Zo is er een speelparadijs, zijn er ateliers waar ze verschillende talenten kunnen ontwikkelen: koken, muziek, toneel. We hebben een gymzaal, een supergroot plein. We zijn een kleine organisatie, dus we kunnen zo naar kantoor stappen om iets te veranderen of toe te voegen. Dat vind ik een heel groot pluspunt. Bij sommige grote organisaties duurt dat langer.’
Hoe laat je kinderen weten dat ze de vrijheid hebben om te kiezen?
‘We vertellen ze dat ze altijd vragen kunnen stellen. Dat ze het mogen zeggen als ze iets niet willen, of juist iets anders willen. En dat doen ze inmiddels heel goed bij ons. Maar dat ging niet vanzelf. Daar hebben ze tijd voor nodig gehad. Het levert veel op. Als ik bijvoorbeeld zeg: nee hoor, je hoeft niet mee te doen – dan zie je een kind ineens met een heel grote lach op de skelter af rennen. Misschien was het spel dat op de planning stond, met de andere kinderen, net iets te druk voor dit kind. Of hij komt maar één keer per week naar de BSO en had de hele week naar die skelter uitgekeken.’
Gaat dat bij alle kinderen zo makkelijk?
‘Nee, niet alle kinderen zijn mondig genoeg. Maar aan hun lichaamstaal kun je veel zien, als pedagogisch medewerker. Een beetje naar de grond kijken, niet opletten – dat zijn signalen dat een kind het niet naar zijn zin heeft. Eigenlijk komt alles met betrekking tot kinderparticipatie op hetzelfde neer: goed kijken en luisteren, en op basis daarvan bedenken wat je het kind kunt bieden.’
Hoef je dan nooit meer iets te verplichten?
‘Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen. Wij hadden een keer een speurtocht door de wijk gepland, en daar hadden we veel werk aan gehad. Maar niemand wilde meedoen. Nou, toen heb ik wel gezegd: we zijn hier uren mee bezig geweest, probeer het gewoon, ik denk dat jullie het leuk vinden. Toen zijn ze toch meegegaan, en negentig procent vond het geweldig. Dus daar blijven we voortdurend discussie over voeren; wat verplichten we wel en niet. Het is niet zo simpel dat je alles vrijwillig moet maken.’
Wat zijn de positieve effecten van kinderparticipatie?
‘Als kinderen zelf mogen kiezen wat ze doen, vergeten ze de tijd. Ze zijn dan zo betrokken bij hun eigen spel. Ze lachen veel. En als ze moeten stoppen omdat hun ouders er zijn, zeggen ze: ‘Huh, nu al? Ik wil helemaal niet gaan.’ Ik noemde al het kind met de skelter, maar er zijn meer van zulke voorbeelden. Laatst wilden tien kinderen naar de gymzaal. Ik zei: prima, maar dan moeten jullie zelf bedenken wat jullie daar gaan doen. En dat hebben ze gedaan. Ze hebben vrijwel alle spullen uit de kast gepakt, ik begreep zelf niks van het spel, maar na afloop zeiden ze: dit was de leukste dag ooit. Nu, maanden later, hebben ze het er nog steeds over. Dat lijkt me een goed teken.’