We spreken twee (adjunct-)directeuren uit de kinderopvang over zzp’ers en uitzendbureaus. Ervaringen uitwisselen, is het idee. Maar het wordt al snel een noodkreet.

Marlien Joosse – adjunct-directeur bij kinderopvang ‘De eerste stap’, met meerdere locaties in Gelderland – valt meteen met de deur in huis. ‘Begin dit jaar hebben wij besloten om niet meer uit te breiden. Gezien de vraag zou het kunnen – en we zouden het graag willen – maar we hebben de mensen niet. Op onze grootste locatie hebben we zelfs tijdelijk een plaatsingsstop moeten invoeren. Dat is voor ouders vrij dramatisch. Je staat al maanden ingeschreven en krijgt dan te horen dat het niet gaat lukken.’ 
 

Kunnen uitzendbureaus en zzp’ers dit probleem niet oplossen? 

Marlien: ‘In geval van nood schakelen we inderdaad uitzendbureaus in. Met zzp’ers werken we zo min mogelijk. Zzp’ers kunnen zelf hun diensten kiezen en pikken zo de beste tijden eruit. Onze vaste medewerkers moeten dan altijd op minder handige dagen werken. We hebben het heel lang zonder zzp’ers gekund; momenteel hebben we er een stuk of drie.’ 
 
Monique Dongelmans, directeur van kinderopvang Mundo te Rotterdam, is nog stelliger. ‘Wij gaan helemaal stoppen met zzp’ers. Niet alleen werkt het minder goed, het is zelfs heel schadelijk voor de moreel van de organisatie. Onze vaste collega’s denken: zij krijgen vijftig euro per uur en hoeven geen lastig en belangrijk werk te doen zoals oudercontacten. Dat is oneerlijk. Daarnaast krijgen we veel klachten van ouders. Zij hebben voor ons gekozen vanwege onze pedagogische visie; steeds een ander gezicht past daar niet bij.’ 
 
Marlien: ‘Ja, wij vinden stabiliteit ook heel belangrijk. Daarom investeren we bewust in de verbinding met onze vaste medewerkers. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld een groot feest georganiseerd. Aan het eind van het jaar bestond het kerstpakket niet uit huishoudelijke artikelen, maar kreeg iedereen een waardebon van honderd euro. Zo proberen we onze dankbaarheid te uiten voor hun flexibiliteit. Daarnaast zijn we van negen naar twaalf managers gegaan. Op die manier staat de leidinggevende dichter bij de pedagogisch medewerker.’ 
 

Maar houden jullie het vol, op deze manier? 

Monique: ‘Samen met de centrale oudercommissie hebben we besloten dat de kwaliteit die we hadden, terug moet. Dus nemen we alleen nog zzp’ers aan bij uitzonderlijke gevallen zoals zwangerschap. Dat heeft inderdaad consequenties. Het wordt heel lastig. Stoppen met zzp’ers betekent dat we groepen moeten sluiten. Een plaatsingsstop. Onze normale tijden zijn half acht tot zes, maar we plakten daar altijd nog wat aan vast. Soms waren we van half zeven tot half zeven open, voor ouders die dat nodig hadden. Dat kunnen we niet meer verlenen. Ook de flexibele opvang voor mensen die in de zorg werken, kunnen we ons niet meer permitteren. Terwijl ik zeker weet dat zij ons keihard nodig hebben.’ 
 
Marlien: ‘Ja, dit is heel herkenbaar. Als wij nu een kind in verlengde opvang hebben, gaan we het gesprek aan met de ouders. Of dat er eventueel af kan.’ 
 
Monique: ‘Daarnaast gaat bij ons de prijs ook echt fundamenteel omhoog. Flexibele opvang laten we dus uitstromen, maar wordt tot die tijd ook duurder. Eigenlijk in de hoop dat ouders zelf opzeggen en een vaste dag kiezen. En het reguliere tarief gaat ook omhoog.’ 
 

Dit klinkt als een werkwijze die vastloopt. 

Marlien: ‘Dat is het ook. 
 
Monique: ‘Imploderen, noemen we het. En dat roepen we met z’n allen al heel lang. Ik heb er echt pijn in mijn buik van. 
 

Wat is de oplossing? 

Monique: ‘De overheid moet naar de uurprijs gaan kijken. Gewoon de kostprijs betalen. Dat zou al veel schelen. Maar wat natuurlijk angstig maakt, is dat verhaal van gratis kinderopvang in 2025. Dat gaat niet werken.’ 
 
Marlien: ‘Nee, dat gaat absoluut niet werken. En als de prijs omhoog gaat, los je nog steeds het personeelstekort niet op. Je dwingt ouders om minder af te nemen dan ze eigenlijk zouden willen, maar gaat dat ook echt gebeuren? Ik zie nog niet goed voor me hoe dit opgelost kan worden. Tenzij er een recessie aankomt en er werkloosheid ontstaat, dan is er minder noodzaak voor kinderopvang.’ 
 
Monique: ‘Het is toch verdrietig. Ik werk nu al 26 jaar in de kinderopvang en ik heb dit nog nooit meegemaakt. Het verzuim is ook enorm. Tijdens de covidperiode zijn medewerkers door hun hoeven gezakt en daar hebben ze nog steeds stress van. De werkdruk blijft maar stijgen. En de laatste maanden hoor ik ook dat het gedrag van ouders ingewikkeld wordt.’ 
 

Hoe bedoel je dat? 

Monique: ‘De lontjes zijn korter. Mensen hebben een betalingsachterstand en worden vooral boos op de leidsters. Vier weken geleden was een ouder zo kwaad geworden dat die fysiek geweld tegen een van mijn collega’s heeft gebruikt.’ 
 

Dat is wel heel heftig. Ervaar jij dit ook, Marlien? 

Marlien: ‘Ik denk dat er nog wel een verschil zit tussen de regio waar Monique zit en hoe het bij ons gaat in het oosten. Hier is het toch wat gemoedelijker. Al zitten er altijd wel één of twee lastige ouders tussen.’ 
 

Dus wat is nu de conclusie? 

Monique: ‘Dat we niet anders kunnen. We móéten onze diensten wel aanpassen, als we een basiskwaliteit willen behouden.’ 
 
Marlien: ‘Meer kunnen we gewoon niet aan. Anders zouden we onze vaste medewerkers overbelasten.’ 
 

Dat is geen vrolijk einde van dit gesprek. 

Marlien: ‘Nee, dat is het ook niet.’