Van vrolijk spelen tot irritaties of zelfs ruzie: de sfeer op een groep is altijd in beweging. Hoe kun je daar als professional positieve invloed op uitoefenen? We bespreken het met onderzoeker Saskia van Schaik.

Hoe je zorgt voor een positieve groepsdynamiek

 
Volgens Saskia van Schaik, universitair docent pedagogiek aan de Radboud Universiteit, betekent een positieve groepsdynamiek dat kinderen zich veilig en vrij voelen. ‘Vrij om samen te spelen en te leren,’ zegt Van Schaik, ‘maar ook om samen grenzen te ontdekken en conflicten aan te gaan.
 

Dus een positieve groepsdynamiek hoeft niet altijd vrolijk te zijn.

 
‘Nee, want kinderen moeten ook het gevoel hebben dat ze hun eigen grenzen mogen aangeven. Dat ze kunnen zeggen: nu wil ik even alleen spelen, of dat is van mij, of dit wil ik. Die ruimte moet er zijn. In een gelukkig gezin hebben mensen ook regelmatig discussies, dat hoort erbij. Uiteraard zonder dat er andere kinderen worden buitengesloten, of dat er pestgedrag plaatsvindt.’
 

Is een groepsdynamiek niet elk moment anders?

 
‘Zeker, maar die verandering is juist belangrijk. Het is een proces van elkaar zoeken en weer vinden, van conflicten aangaan en weer oplossen. Dat is precies de toegevoegde waarde van de kinderopvang. Nog steeds wordt vaak gedacht dat kinderen eigenlijk beter thuis kunnen blijven, maar dat de opvang nu eenmaal nodig is wanneer ouders werken. Dat is helemaal niet waar.’
 

Kun je dat toelichten?

 
‘Op de kinderopvang leer je functioneren in een groep. Dat is iets heel anders dan functioneren in een thuisomgeving, waar papa en mama jou fantastisch vinden. In de groep vindt iedereen je ook fantastisch, maar ben je tegelijkertijd onderdeel van een groep waartoe je je moet verhouden. Je moet rekening met elkaar houden, zorgen voor elkaar, samen leren spelen, wachten op je beurt. Allemaal kleine en grote dingen die te maken hebben met een groep.’
 

Bestaat er ook zoiets als een slechte groepsdynamiek?

 
‘Er zijn zeker ook lastige momenten. Kinderen die continu ruziemaken, bijvoorbeeld. Dat is niet fijn, daar heeft de hele groep last van. Als pedagogisch medewerker kun je dan het gevoel krijgen dat je alleen maar brandjes moet blussen, dat is vermoeiend. Maar juist op zulke momenten kun je aan de groepsdynamiek werken. Benoem het. Kijk samen met de kinderen wat er nou precies aan de hand is. En zoek oplossingen met elkaar. Hoe gaan we eigenlijk met elkaar om, vraag je dan. Waar komen die emoties vandaan?’
 

Dus af en toe conflict is geen probleem, maar soms moet je vastgelopen patronen doorbreken.

 
‘Precies. En je kunt zelf het goede voorbeeld geven. Als je moe of gefrustreerd bent, of als je van tevoren denkt: help, die en die zijn er weer – dan gaat het waarschijnlijk mis. Maar als je zegt: jongens, wat gezellig dat iedereen er is, we gaan er een leuke dag van maken – dan kun je misschien voorkomen dat er een gespannen sfeer ontstaat. Het helpt om vertrouwen te hebben.’
 

Wat kun je nog meer doen?

 
‘De gezamenlijke identiteit bevorderen werkt vaak heel goed. Daarom is het goedemorgen-ritueel zo belangrijk; benoemen dat je allemaal weer samen bent in de berengroep of in de groene groep, of welke naam de groep ook heeft. Zo creëer je een wij-gevoel. En je kunt de kinderen meenemen in de planning. Jongens, wat zullen we vandaag doen? Wie heeft een idee? Als ze wat ouder worden, kun je zelfs samen de regels bespreken. Hoe gaan we hier eigenlijk met elkaar om? En in groepen waar veel kinderen in hun eentje spelen, kun je onderzoeken wat ze verbindt. Als twee kinderen allebei van muziek houden, gebruik dat. Doe er iets mee.’
 

Hebben ouders hierin een rol?

 
‘Ouders kunnen veel van pedagogisch medewerkers leren, zeker als het om conflicthantering of groepsregels gaat. Als ouders weten hoe dit op de opvang wordt gedaan, kunnen ze daar met hun kind over praten. Hoe ging het vandaag? Met wie heb je allemaal gespeeld? Zijn er ook minder leuke momenten geweest? Daarnaast kunnen ze er praktisch iets aan hebben. Vanochtend zag ik een vader met twee kinderen die ruziemaakten. Hou nou eens op, zei hij toen. Hij zette ze uit elkaar en daar bleef het bij. Op de groep zou de professional aan de kinderen vragen wat er aan de hand is. Wat wil jij en wat wil jij? Probeer dit nou eens met elkaar op te lossen. Iedereen herkent zo’n situatie als deze vader had. De methodiek die op een opvang wordt gebruikt, kan best behulpzaam zijn voor ouders op zulke momenten. Veel ouders beseffen niet wat pedagogisch medewerkers allemaal in hun mars hebben, ik denk dat meer uitwisseling veel kan opleveren.’