Myrthe verhuisde onlangs van Rotterdam naar Oostvoorne. Het aanbod van kinderopvangorganisaties werd ineens veel kleiner. Hoe ging ze daarmee om?
Kersverse ouder Myrthe van Hoogenhuijze (maatschappelijk werker in een ziekenhuis) beviel onlangs van een zoontje. Het is haar eerste kind. ‘We hebben twee dagen kinderopvang nodig,’ vertelt ze. ‘Mijn vriend doet een dag, ik een dag en mijn moeder doet ook een dag.’
Toen Myrthe met een dikke buik in Oostvoorne rondliep, werd ze door iemand aangesproken. ‘Die zei dat ik me snel moest aanmelden, als ik kinderopvang wilde. Er bleken maar twee opties te zijn, waarvan er eentje al vol zat. Dus ja, hoe kritisch kun je dan zijn?’
Dan zegt ze: ‘Nee, dat is toch ook niet helemaal waar. Er zijn natuurlijk ook opties buiten Oostvoorne, dat is alleen minder praktisch. Het is maar net hoe je het bekijkt.’
Wat zijn voor jou de voordelen van een kinderopvang?
‘Dat zijn vooral praktische voordelen. Maar als kinderen wat ouder zijn, zie ik ook andere dingen. Vooral voor kinderen die geen broertjes of zusjes hebben. Dat ze alsnog samen leren spelen, bijvoorbeeld. Maar bij een baby van vier, vijf maanden oud – nee, dan zie ik toch echt alleen het praktische nut.’
Wat vind je belangrijke elementen van een kinderopvang?
‘We zijn naar Oostvoorne verhuisd met het idee om meer buiten te zijn. Dus ook qua opvang stond dat bij ons op nummer één. Veel buiten spelen. Ook al regent het, gewoon doen. Daarom zijn we enthousiast – en eigenlijk ook wel opgelucht – over onze uiteindelijk keuze. Want dat doen ze daar zeker.’
Had je verder sterke wensen?
‘We hoopten dat er genoeg ruimte zou zijn, qua inrichting. En dat de kinderen buiten konden slapen – dat kwam al op de website naar voren. Daar zagen we ook alleen maar foto’s van buiten spelende kinderen. Ik moet eerlijk zeggen dat we er verder vrij onvoorbereid naartoe gingen. Wat ze ons vertelden, leek ons meteen belangrijk. Maar achteraf vroeg ik me af of we niet van tevoren hadden moeten bedenken waar we zelf waarde aan hechtten. Het gaat natuurlijk wel over de opvang van je kind. Misschien moet je daar toch iets kritischer op zijn.’
Hoe was de rondleiding?
‘De eerste indruk was goed. We zagen dat de kinderen in dikke pakken, met veel laagjes, buiten speelden. De medewerkers vertelden over het slapen, hoe dat gaat, en wat ze doen om kinderen te stimuleren. Binnen lieten ze de verschillende groepen zien, het meubilair waar kinderen zelf aan tafel konden, het speelgoed, hoeveel kinderen op een kamer sliepen, dat soort dingen. Het voelde voor ons alleen nog een beetje ver weg, eerlijk gezegd. Je denkt dan toch: eerst maar eens een gezond kind op de wereld zetten, dan zien we daarna wel verder.’
Vertelden ze ook iets over hun pedagogische visie?
‘Ja, ze legden bijvoorbeeld uit dat ze laag meubilair hebben omdat dat kinderen stimuleert om er gebruik van te maken. Ze vertelden hoe je kinderen prikkelt. Dat ze zelf speelgoed mogen kiezen en pakken. Niet forceren, is de gedachte. Eigen tempo. Zo waren ze tijdens ons bezoek moederdagcadeautjes aan het maken, maar dat gold niet voor alle kinderen. Dat lieten ze bewust zo. Als er iemand bij komt, kan dat, zeiden ze, maar het is niet verplicht. Best wel vrij dus. Ook daar waren we tevreden over. Maar toen ik wegliep, dacht ik toch: beetje gek dat ik niet één vraag heb gesteld. Ja, praktische dingen, maar niet over de gedachten erachter. Dat vind ik dan toch een beetje dom van mezelf.’
Hoe gaat het wennen bij deze kinderopvang?
‘Dat weten we nog niet. Ons kind start in oktober en daar gaan we in september contact over hebben. Dan mogen we onze wensen delen, en wat onszelf handig lijkt. Dan gaan we ook weer langs om van alles te bespreken, bijvoorbeeld het buiten slapen. Daar moeten we toestemming voor geven.’
Is er iets dat je nu anders zou aanpakken, als je een tweede kans kreeg?
‘Dat vind ik lastig te zeggen. Omdat we dus al blij waren dat er ergens plaats was. Maar misschien is dat juist het probleem. Iedereen om je heen zegt: schrijf je snel in. Dus dan denk je: o jee, ik hoop maar dat het goed komt, laten we snel een keuze maken. Zo ging dat eigenlijk ook in Rotterdam. We hadden een site bekeken en schreven ons maar meteen in. Maar laat je je dan wel leiden door wat je belangrijk vindt? Wat vínd ik überhaupt belangrijk? Daar ben je al snel minder mee bezig, door die druk van buitenaf. Achteraf vind ik dat best jammer. Maar goed, ik ben alsnog heel blij dat we ergens terecht kunnen waar we ons goed bij voelen.’