Kinderopvang Rivakids heeft het roer eens flink omgegooid. Voortaan mogen kinderen op de BSO zelf meedenken over zowel de inrichting als de activiteiten. En wat blijkt? De nieuwe aanpak werkt.

 

Het idee ontstond tijdens een bijeenkomst van het Expertisecentrum Kinderopvang. Sabeth Brul, pedagogisch adviseur bij Rivakids – een kinderopvangorganisatie met meerdere locaties in Oost-Nederland – nam deel aan het pedagogisch practicum ‘profileren van de BSO’. Samen met vestigingsmanager Joanneke Moesbergen vertelt ze in dit interview wat er bij Rivakids is veranderd.

Hoe zette dit practicum jullie aan het denken?

Sabeth: ‘Eigenlijk is de BSO zo’n beetje het verdienmodel van de kinderopvang. Toch besteden kinderopvangorganisaties er relatief weinig aandacht aan. Door het practicum werd ik mij daar bewust van. Wat was onze visie precies? Hoe belangrijk vonden we de BSO nu eigenlijk?

Wat kwam daaruit?

Sabeth: ‘Wat ik heel erg leuk en interessant vond aan het practicum, is dat ik anders leerde nadenken. Ja, je moet investeren in de BSO, maar dat hoef je als organisatie niet allemaal zelf te regelen. De kinderen kunnen hier net zo goed een rol in spelen. Zij kunnen heel makkelijk zelf aangeven wat ze nodig hebben. En als je naar ze luistert, krijg je blije kinderen, tevreden ouders en uiteindelijk dus ook een stabiel verdienmodel. Waardoor je weer in andere vormen van kinderopvang kunt investeren.’

Mochten kinderen bij Rivakids voorheen niet meebeslissen?

Joanneke: ‘Te weinig, in elk geval. Bij de jongste kinderen ben je natuurlijk vooral bezig met zorg: aandacht geven, flesjes geven, hun ritme leren kennen. Maar als ze ouder zijn, kun je ze er veel meer bij betrekken. Dat vergaten we nog weleens. Lange tijd was het idee: we vangen ze op van school en dan hebben we een vast programma klaarstaan. Zonder ons af te vragen wat zij daarvan vonden. Waardoor kinderen soms zeiden: ik vind dit saai, ik wil liever bij een vriendje spelen. Ze haakten af. Nu laten we ze zelf bepalen wat ze gaan doen.’

Hoe ziet dat eruit in de praktijk? Is het echt zo simpel als vragen: wat willen jullie doen vandaag?

Joanneke: ‘Nou, eigenlijk wel. Zo zijn we gestart met de ideeënbus, waar kinderen briefjes in kunnen stoppen. Daar komen heel simpele dingen uit, zoals: we willen een keer naar het voetbalveld om een echt partijtje te doen, of we willen trefbal spelen, of we willen samen koken. Op basis daarvan kun je dan een programma samenstellen.’

Wat is het voordeel van deze werkwijze?

Joanneke: ‘Als kinderen zelf de activiteiten hebben verzonnen, beleven ze er veel meer plezier aan. Ze zijn gemotiveerd. Als wij ze dwingen om iets te doen wat ze niet leuk vinden, zeggen ze: ja hallo, ik heb dit niet bedacht, ik vind er niks aan. Zo werkt het ook met afspraken, die we bewust geen regels noemen. Als je kinderen laat meedenken over die afspraken, houden ze zich eraan. De sfeer is beter, bijvoorbeeld omdat ze zelf hebben bedacht dat het niet fijn is als iedereen door elkaar rent. Als professional kun je daar ook steeds naar verwijzen: jongens, we hadden toch iets afgesproken?

Hoe ervaren professionals dit?

Sabeth: ‘Kinderparticipatie is alleen mogelijk als je ook medewerkersparticipatie hebt. BSO-medewerkers moeten dit net zo graag willen als wij, anders werkt het niet. Daarom zijn de managers met de medewerkers in gesprek gegaan over dit onderwerp.’
Joanneke: ‘Eigenlijk waren ze meteen heel positief. Ook voor medewerkers geldt: als zij mogen meedenken, voelen ze zich medeverantwoordelijk. Ze hadden voorheen weleens moeite om een goede sfeer te creëren, zeker bij grote groepen. Kinderen komen uit school, ze zijn moe, medewerkers voelden zich al snel een politieagent. Dat is heel vermoeiend. Maar daarom was er veel motivatie om het anders te gaan doen.’

Is er veel veranderd?

Joanneke: ‘Sabeth en ik liepen onlangs samen door de locatie. Kijk nou toch, zeiden we tegen elkaar, moet je dit eens vergelijken met een jaar geleden. Want niet alleen de activiteiten, maar ook de inrichting is veranderd. Zo is er een chillruimte gekomen, omdat de kinderen na een lange schooldag graag even willen ontspannen. Er staan geen tafels en stoelen, maar een loungebank met allemaal kussens waar ze lekker kunnen liggen met een stripboekje. Pas als je dat ziet, denk je: maar natúúrlijk willen ze dit, ze hebben al genoeg prikkels gehad de hele dag. Maar dat bedenk je pas als je kinderen er zelf naar vraagt. Dan ineens verplaats je je helemaal in hun beleving.’

En wat nou als kinderen wensen hebben die niet zo makkelijk te vervullen zijn?

Joanneke: ‘O, daar worden genoeg grapjes over gemaakt hoor. Dan roepen ze: wij willen de nieuwste Xbox! En dan zeggen wij: hartstikke leuk, vraag dat maar aan Sinterklaas. Want je geeft als professional natuurlijk wel de kaders aan. Je noemt bijvoorbeeld verschillende spellen die ze zouden kunnen doen en laat de kinderen kiezen. Of je zegt: als we nu naar buiten gaan met z’n allen, wat willen jullie dan graag doen?’

Stel dat de een samen wil koken en de ander wil voetballen, hoe voorkom je dan een conflict?

Joanneke: ‘Misschien kun je meerdere activiteiten tegelijkertijd aanbieden. Voetballen kunnen ze bijvoorbeeld zelfstandig. Koken kun je begeleiden en dan kan weer een ander groepje chillen met een boekje. Maar soms kunnen activiteiten inderdaad niet tegelijk. Dan zeg je: vandaag doen we dit, en morgen staat jouw idee op de planning.’

Hoe zouden jullie kinderparticipatie aanraden aan andere BSO’s?

Joanneke: ‘Kinderparticipatie levert niet alleen plezier op voor de kinderen, maar ook voor de professionals. Kinderen komen veel beter tot hun recht, dat geeft medewerkers voldoening. Als kinderen lekker in hun vel zitten, is het alleen maar fijn om je daartussen te begeven.’

Sabeth: ‘Daardoor heb je tevreden medewerkers en dus minder ziekteverzuim. En dat heeft allemaal weer effect op de bedrijfsresultaten. Eigenlijk is het voor iedereen een win-winsituatie. Het enige wat je hoeft te doen, is uitgaan van de kracht van kinderen. Volgens mij is dat de belangrijkste boodschap die wij willen meegeven.’