Kinderopvang Duimelot in Zenderen volgt de visie van de Hongaarse kinderarts Emmi Pikler (1902-1984). Pedagoog Jeanine Mulder vertelt waarom ze hiervoor hebben gekozen, en wat dit voor positieve effecten op de kinderen heeft.

Gevraagd naar een korte samenvatting van de filosofie van Pikler, zegt Jeanine Mulder, pedagoog bij kinderopvang Duimelot in Zenderen: ‘Het draait vooral om aandacht. Oprechte, onverdeelde aandacht. Ook bij verzorgende taken, zoals verschonen of op bed leggen. De visie van Pikler is ontwikkeld voor kinderen van nul tot drie jaar, maar geldt eigenlijk voor ieder mens: als je met iemand in gesprek bent, wil je dat de volledige aandacht naar jou gaat, en niet dat hij halverwege zijn telefoon pakt.’

Is er momenteel te weinig onverdeelde aandacht in de kinderopvang?

‘In de huidige tijd zie je dat veel snel-snel-snel wordt gedaan. Dat het bijna lopendebandwerk begint te lijken. Hoe eerder de verzorging wordt afgerond, des te meer tijd de kinderen overhouden om te spelen, is het idee. Volgens Pikler moet dat anders. Wij gaan de dialoog aan met het kind. We maken er echt een moment van, zodat het zich tijdens de verzorging helemaal gezien voelt. Daardoor is het kind vervolgens beter in staat om te rusten, of juist te spelen en te bewegen. Het neemt meer eigen initiatief.’

Hoe werkt deze visie door in jullie inrichting?

‘De bron van Pikler ligt in Boedapest. Ik ben daar meerdere keren geweest, en wat me altijd raakt, is de enorme zorgvuldigheid waarmee de ruimtes worden ingericht. Alles wordt heel uitnodigend gepresenteerd. De pedagogisch medewerker hoeft niet eens samen met het kind te gaan spelen, het kind doet het zelf al. Het voelt zich uitgedaagd om ervaringen op te doen, om zijn lichaam in nieuwe posities te zetten, om zichzelf in en uit balans te brengen.’

Ligt de focus vooral op motoriek?

‘Dat zou je denken, maar er gebeurt veel meer. Juist vanuit de motoriek wordt het mentale gedeelte beïnvloed. Alle ontwikkelingsgebieden worden aangesproken. Als een kind bijvoorbeeld zijn lichaam in en uit balans brengt, is het tegelijkertijd probleemoplossend bezig.’

Kun je iets meer vertellen over de materialen?

‘Het zijn vooral klimmaterialen die door Emmi Pikler zijn ontworpen. Verder een commode en eetbankje. Een speciaal terugtrek- of rustbedje. En daarnaast veel open en passief speelmateriaal. Een bekende uitspraak van Pikler is dat je met passief speelmateriaal een actief kind krijgt, terwijl bij actief speelmateriaal het tegenovergestelde gebeurt. Een iPad is een duidelijk voorbeeld, maar dit geldt ook al voor speelgoed met een batterij. Daar worden ze passief van. Wij kiezen voor speelmateriaal dat pas in de handen van het kind tot leven komt. Uit onderzoek in Boedapest is gebleken dat kinderen de objecten dan meer manipuleren. Ze schudden ermee, ze tikken de materialen tegen elkaar aan, ze schuiven ermee over de vloer. Op deze maniert bestudeert het kind de fysieke eigenschappen van het object. En zo’n object kan van alles zijn. Bij ons is het veelal de inhoud van een keukenkastje: pollepels, kommetjes, afwasborstels.’

Hoe presenteer je dat materiaal op een aantrekkelijke manier?

'Voor baby’s hebben we speeleilanden. Een plekje waar verschillende dingen staan, zodat het kind ernaartoe kruipt. Iets oudere kinderen vinden het leuk om materiaal ergens in te stoppen en weer uit te halen, daarom zit het voor hen vaak in een soort container; mandjes, kisten, bakken. De ruimte als geheel is warm en rustig. Geen schilderingen of tekeningen op de ramen. Er hangt ook bijna niks aan de muur. Hierdoor gaat de aandacht vanzelf naar het speelmateriaal. En we hebben een harde ondergrond, zodat het kind echt kan voelen wat het doet.’

Wat is het effect van deze inrichting?

‘Het kind gaat zelf op onderzoek uit. Het voelt zich onafhankelijk en competent. We zien kinderen met ontzettend veel zelfvertrouwen door de ruimte bewegen. En je merkt wat het doet met hun lichaam. Qua spierkracht, maar ook qua veerkracht, behendigheid, souplesse. Kinderen die hier opgroeien, zijn veel soepeler. En dat zet door naar het mentale vlak.’

Bij het gesprek is een collega van Jeanine aanwezig; Gea Martinius, pedagogisch coach en beleidsmedewerker bij Duimelot. Gea is minstens even enthousiast als Jeanine, en vult haar graag aan: ‘Ik heb jarenlang bij een andere kinderopvang gewerkt, en het eerste halfjaar dat ik hier kwam, keek ik echt mijn ogen uit. Wat de visie van Pikler doet met een kind – als het meteen als baby op deze manier benaderd wordt – dat is nauwelijks in woorden over te brengen. Je ziet het en je gelooft je ogen niet.’