Het kan natuurlijk gebeuren dat een kind boos op je is. Dat is helemaal niet erg, het hoort erbij. Maar het is wel belangrijk dat je het snel weer goedmaakt, zegt onderzoeker Debora Roorda van de Universiteit van Amsterdam.
Debora doet al jaren onderzoek naar de relatie tussen leerling en leerkracht, en die inzichten bleken ook goed toepasbaar op de kinderopvang. Daarom nam ze als onderzoeker deel aan het ontwikkelteam over de relatie tussen kind en professional van het Expertisecentrum Kinderopvang.
Had je al eerder affiniteit met de kinderopvang?
‘Ik heb tijdens mijn masteropleiding als pedagogisch professional in de kinderopvang gewerkt. Het is inmiddels lang geleden, maar het is me altijd bijgebleven. Ook doe ik onderzoek samen met mijn collega Ruben Fukkink, en hij is hoogleraar kinderopvang.’
Waarom vind je de relatie tussen kinderen en volwassenen zo interessant?
‘Deels door persoonlijke ervaringen. Op de middelbare school voelde ik bijvoorbeeld met geen enkele leraar echt een band. Maar toen ik in de zesde klas Duits wilde laten vallen, zei mijn docent ineens: ‘Als je het nog drie maanden volhoudt, krijg je van mij een broodje kroket.’ Uiteindelijk heb ik alsnog examen in Duits gedaan en werd dat het hoogste cijfer van mijn lijst. Het geeft aan hoe belangrijk het is voor een kind dat volwassenen laten zien dat ze om je geven. Dat heeft een enorme impact.’
Die impact is er helaas niet alleen in positieve zin.
‘Nee, ook in negatieve zin. Toen ik als professional werkte, had ik een meisje van ongeveer tien maanden op schoot voor een fruithapje. Een collega kwam binnen en zei: ‘O, neem jij haar op schoot? Ik vind dat altijd zo’n vervelend kind, ik doe dat nooit.’ Daar schrok ik van. Ik dacht: wat moet dat wel niet betekenen voor zo’n meisje, als degene die je dagelijks verzorgt zo over je praat? Dat was overigens een uitzondering hoor, de meeste professionals doen hun werk juist hartstikke goed. Maar het toont aan hoe kwetsbaar kinderen zijn.’
Kun je iets vertellen over de gehechtheidstheorie?
‘De gehechtheidstheorie vormt de basis van het onderzoek naar de relatie tussen kinderen en volwassenen. Oorspronkelijk ging dit om de relatie tussen kind en ouder. Het komt erop neer dat hoe ouders op kinderen reageren, heel bepalend is voor het beeld dat kinderen hebben van hun sociale omgeving. Als ouders sensitief en responsief zijn, dus als ze goed reageren op de signalen van het kind, dan voelt het kind dat het de moeite waard is, dat het de ouders kan vertrouwen. Dit biedt veiligheid voor het kind, en dat is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen spelen en onderzoeken, om nieuwe sociale contacten aan te gaan.’
Waarom is deze theorie relevant voor de kinderopvang?
‘Omdat we sinds de jaren 90 weten dat dit ook toepasbaar is op de relatie tussen kind en professional. Er zijn natuurlijk verschillen. Kinderen hebben minder lang contact met professionals dan met ouders, hoogstens een paar jaar. En het gaat in de kinderopvang vaak om grotere groepen, in plaats van een paar kinderen, zoals in de gezinssituatie meestal het geval is. Voor kinderen betekent dit dat ze de aandacht van de professional met veel anderen moeten delen. Voor de professional kan het een uitdaging zijn om met zoveel verschillende kinderen een band op te bouwen. Toch kunnen ook professionals die veiligheid bieden. Zij kunnen een veilige haven zijn waar kinderen naartoe kunnen als ze stress ervaren, bijvoorbeeld na een ruzie met een leeftijdsgenootje. En ze kunnen een veilige basis zijn. Dit betekent dat de fysieke en emotionele aanwezigheid van de professional het kind voldoende veiligheid en zekerheid biedt om de omgeving te kunnen ontdekken.’
Zit hierin een verschil tussen heel jonge en oudere kinderen?
‘Nou, we weten dat die relatie voor kinderen in alle leeftijdsgroepen belangrijk is. Dus niet alleen voor de jongste kinderen, zoals we vroeger dachten. Wel wordt de relatie wat minder warm en nabij naarmate kinderen ouder worden. Relaties met jonge kinderen, zoals in de kinderopvang en de kleutergroepen, zijn vaak warmer, omdat de nadruk hier sterk ligt op het sociaal-emotionele. Bij oudere kinderen, op de basisschool, gaan we er al snel van uit dat leren voorop moet staan, waardoor relaties vaak wat zakelijker worden. Of relaties op de BSO ook minder warm zijn, weten we nog niet. Het zou kunnen dat relaties op de BSO wat warmer zijn dan op de basisschool, omdat de BSO-context vrijer is. We moeten meer onderzoek doen om hier zekerheid over te krijgen.’
Wat is je het meest opgevallen tijdens je deelname aan het ontwikkelteam?
‘De relatie tussen kind en professional krijgt steeds meer aandacht in de kinderopvang, en dat was te merken. De professionals herkenden veel in wat ik over de theorie vertelde. Ze hebben leuke praktijktools gemaakt waarmee professionals aan de slag kunnen, deels gebaseerd op mijn inbreng, maar ook op basis van hun eigen ideeën. Het was overigens een wederzijds leerproces, ik heb er zelf ook veel van opgestoken.’
Wat moet je doen als professional wanneer een relatie met een kind negatief dreigt te worden?
‘Onderzoek toont aan dat negatieve relaties voor jonge kinderen gevaarlijk kunnen zijn. Ze wegen vaak zelfs zwaarder dan positieve ervaringen. En als ik negatief zeg, dan bedoel ik bijvoorbeeld strijd, conflict, dwang of een gevoel van onmacht bij de professional in de omgang met een specifiek kind. Zodra je dit ervaart – wanneer een kind bijvoorbeeld boos of verdrietig is – is het verstandig om aandacht te hebben voor wat er onder dat gedrag zit. Verder is het belangrijk om na een aanvaring met een kind – zeker bij de wat oudere kinderen – de relatie met het kind te herstellen. Zodra kinderen oud genoeg zijn, kun je achteraf met ze praten over zo’n conflictsituatie, een herstelgesprek noemen we dat ook wel. Je kunt dan bijvoorbeeld iets zeggen als: ‘Gisteren liep het niet helemaal lekker hè? Gelukkig hebben we vandaag een nieuwe kans!’’
Heb je verder nog tips?
‘Maak vooral gebruik van het aanbod van het Expertisecentrum, met alle mooie praktijktools en theoretische onderbouwingen over de relatie tussen kind en professional. Recent heb ik trouwens met collega’s een leidraad uitgebracht voor de relatie tussen leerkracht en leerling (https://www.onderwijskennis.nl/kennisbank/leidraad-leerkracht-leerling-relatie-po). Die is grotendeels toepasbaar op de kinderopvang. En verder is het belangrijk om je te blijven realiseren hoe waardevol het is om aandacht te hebben voor elk kind op de groep, om interesse te tonen, om begripvol te blijven en om conflicten zo snel mogelijk te herstellen. Vooral dat laatste wordt helaas nog te vaak over het hoofd gezien, dus ik blijf het herhalen. Juist na een moeilijk moment heb je de kans om de relatie te verstevigen.’