Duurzaamheidspedagogiek is in opkomst. Een andere term die weleens gebruikt wordt, is groene kinderopvang. Wat maakt een kinderopvang duurzaam/groen? En wat hebben kinderen eraan? We vragen het aan een deskundige.

Janneke Hagenaar is onderzoeker aan de Hogeschool Leiden en eigenaar van Bureau Hagenaar. In die laatste rol is ze directeur van Groen Cement, een stichting die organisaties in de kinderopvang stimuleert om in te zetten op groene kinderopvang. 

De eerste vraagt ligt voor de hand. 
 

Wat is groene kinderopvang precies? 

 
Janneke: ‘Wij hebben het geformuleerd in een vijftal kenmerken. 
 
  1. Groen is verankerd in het pedagogisch beleidsplan. Hier staat bijvoorbeeld in dat de kinderen minimaal anderhalf uur per dag buitenspelen en dat er aandacht is voor de natuurbeleving.  
  2. De buitenruimte heeft een aantal specifieke mogelijkheden, waaronder: spelen, verstoppen, ontdekken en dieren verzorgen. Daarnaast is de ruimte voorzien van losse, natuurlijke materialen. 
  3. Op de locatie is duidelijk te zien dat zaaien en oogsten, bijvoorbeeld met een moestuin of kweekpot, onderdeel zijn van het aanbod. 
  4. Er wordt samenwerking gezocht met mensen buiten het pedagogisch netwerk die zich met groen bezighouden, zoals een boer of imker. 
  5. De kwaliteit wordt op peil gehouden door mensen die wij Groen Cement-metselaars noemen. Dit zijn minimaal twee medewerkers die het belang van de natuur stevig op de agenda houden, bijvoorbeeld in werkoverleg of contact met de ouders.’ 

Is er een verschil tussen groene kinderopvang en duurzaamheidspedagogiek? 

 
‘Duurzaamheidspedagogiek is eigenlijk een nieuwere term, die pas de laatste periode is opgekomen. Natuur en duurzaamheid hebben natuurlijk alles met elkaar te maken; het een kan niet zonder het ander. De transitie naar een duurzame samenleving kan juist in de kinderopvang laagdrempelig beginnen. Door kinderen te laten zien wat de natuur ons brengt, zodat ze ervan gaan houden en ze er zorg voor willen dragen. Omdat ze weten: als we die mooie bomen niet hadden, zouden we geen zuurstof hebben. Als we deze gezonde aarde niet hadden, zouden er geen groenten meer groeien.’ 
 

Waarom is het belangrijk dat kinderen dit leren? 

 
‘Omdat we uit onderzoek weten dat ervaringen tussen nul en zeven jaar oud heel sterk beklijven in de rest van het leven. Met groene kinderopvang laat je kinderen gezond en duurzaam opgroeien. Wat ook uit vele wetenschappelijke publicaties is gebleken, is dat het goed is voor kinderen om veel in de natuur te zijn. Het draagt bijvoorbeeld bij aan hun motorische en cognitieve functies.’ 
 

Hoe ziet de buitenruimte van een groene kinderopvang eruit? 

 
‘Zo’n buitenruimte heeft verschillende losse materialen waar kinderen zelf invulling aan kunnen geven. Houtsnippers, stenen, takken, schelpenpaden. Dus niet zozeer toestellen, maar gewoon een ruimte waar kinderen op ontdekking kunnen gaan. De natuur stelt onbewust vragen. Ze lokt kinderen uit om een tak als wandelstok te gebruiken, of om ermee in de grond te prikken. Dat is echt iets anders dan op het knopje van een speelgoedauto drukken zodat de sirene gaat loeien. De pedagogisch professional kan kinderen daarnaast alert maken op dieren in de omgeving. Als een kind zegt: hé, een vogel; kun je uitleggen dat het een duif is die steeds langskomt. Zo stimuleer je de connectie tussen het kind en de levende wereld.’ 
 

Hoe reageren ouders hierop? 

 
‘Ouders zijn al snel bang dat het gevaarlijk wordt, of dat kinderen vies worden. Communicatie is dan ook heel belangrijk. Goed onderbouwen waarom je doet wat je doet. In die zin hebben we de tijd mee, want bijna iedereen ervaart de natuur nu als relevant.’ 
 

Waarom gaat de natuur jou persoonlijk zo aan het hart? 

 
‘Omdat ik me onderdeel voel van de cyclus. We hebben ons heel lang boven de natuurlijke wereld gewaand, maar we zien nu dat dat onterecht is. Ik neem mijn verantwoordelijkheid om te doen wat binnen mijn vermogen ligt om aan duurzaamheid bij te dragen. Ik kan wel bij Tata Steel gaan staan roepen, maar daar schrikken ze niet van. Waar heb ik wel invloed op? Hoelang ik douche, hoe hoog ik de verwarming zet. Ik houd mijn leefomgeving schoon, ik prik elke week afval. Ik wil dat kinderen dat ook leren. Ik wil dat ze ervaren waar ze invloed op hebben.’ 
 

Hoe ziet duurzaamheidspedagogiek eruit over tien jaar? 

 ‘Ik hoop dat het dan compleet geïntegreerd is. Geen los onderdeel, maar echt ingebed in de hele organisatie. Van huisvesting en aankoopbeleid tot de attitude van medewerkers. Maar we moeten onszelf vooral niet overschatten. We denken als mensen al gauw dat wij alle problematiek zelf kunnen oplossen. Volgens mij kunnen we beter kijken wat de natuur ons biedt. Simpel voorbeeld: als kinderen overprikkeld zijn, wat kan de natuur ons dan geven? De natuur biedt rust, dus kunnen ze naar buiten gaan om dat te ervaren. Mensen zijn geneigd om heel groot te denken, maar het zit hem juist in de details.’