Dimfie Mertens en Jerney Cox, Kinderopvang Bly! Roermond

Het Expertisecentrum Kinderopvang organiseert regelmatig een pedagogisch practicum. Tijdens zo’n bijeenkomst kunnen mensen uit het vak nieuwe inzichten opdoen over een specifiek thema. Twee ervaringsdeskundigen vertellen waarom zij hier zo enthousiast over zijn.

Dimfie Mertens en Jerney Cox hebben de leiding over kinderopvang Bly! in Roermond. Dimfie is locatiemanager en Jerney assistent-leidinggevende. Daarnaast vervullen zij de rol van pedagogisch professional én pedagogisch coach. ‘Ja, we nemen samen bijna alles voor onze rekening,’ zegt Dimfie lachend.

Waarom besloten jullie mee te doen aan het practicum over risicovol spel? 

Dimfie: ‘Wij wilden ons bewuster met risicovol spel bezighouden. Zo’n practicum helpt daarbij. En we zijn een kleinschalige en zelfstandige organisatie, dus als we het morgen anders zouden willen doen – bij wijze van spreken – dan kan dat ook echt.’

Jerney: ‘Ja, dat zal bij grotere organisaties lastiger zijn. Wij vinden juist dat iedereen mag meedenken, ook mensen van buitenaf. Ons team is flexibel.’

Wat beviel jullie zo aan de bijeenkomst? 

Dimfie: ‘We mochten vooral zélf aan de slag. We kregen niet alleen maar informatie op ons afgevuurd. Er was veel ruimte voor de dialoog, ook met andere deelnemers. Daardoor ga je automatisch op een andere manier naar risicovol spel kijken. En naar je eigen organisatie. Je vergelijkt de ervaringen van anderen met die van jou.’

Jerney: ‘We hebben ook weleens een online bijeenkomst gevolgd, bij een andere organisatie, maar dat is toch al gauw eenzijdig. Dit niet. Het was een heel inspirerende avond. Door al die gesprekken denk je keer op keer: hé, daar kunnen wij iets mee. Je wordt voortdurend geprikkeld. We waren na afloop dan ook zeer gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan.’

Wat heeft het practicum jullie opgeleverd? 

Dimfie: ‘Wij durven kinderen nu zelf al vrijer te laten spelen. En dat gaan we ook aanmoedigen bij onze coaching en tijdens de teambijeenkomsten. We zitten vol met ideeën en inspiratie.’

Jerney: ‘We zijn toevallig bezig met een extra groep voor drie-plus. Nu kunnen we qua omgeving en materialen heel goed rekening houden met risicovol spel.’

Dimfie: ‘We kwamen ook tot de conclusie dat we voorheen soms te angstig waren. Kijk uit, dachten we al snel bij een spelend kind. Dat is daar niet voor gemaakt, doe niet. Maar dat blijkt niet nodig. Dus kunnen we ervoor zorgen dat pedagogisch medewerkers hier anders mee omgaan. En we gaan niet alléén het gesprek aan. Het moet ook echt beleidsmatig worden doorgevoerd. Als regel moeten we minder vanuit de impulsieve reactie handelen – want dat is vaak angst – zodat er meer ruimte vrijkomt voor de autonomie van het kind.’

Ging risicovol spel dan eerst niet goed bij jullie? 

Dimfie: ‘Nee, niet per se hoor. We zien zo’n practicum als een aanvulling op wat we al doen. De basishouding was al aanwezig, we vonden risicovol spel belangrijk. Maar het is goed om kritisch naar je eigen handelen te kijken, en naar je materialen, zodat je jezelf blijft verbeteren. Om kinderen nóg meer mogelijkheden te kunnen bieden om te spelen. En wat we al goed doen, wordt tijdens zo’n practicum juist bevestigd. Dat is ook fijn.’

Jerney: ‘Het draait vooral om bewustwording. Het belang van risicovol spel lijkt vanzelfsprekend, maar als je niet uitkijkt, denk je er toch te weinig over na. Zo’n practicum houdt je scherp.’

Welke tips zou je doorgeven aan andere professionals? 

Dimfie: ‘Je hoeft niet allemaal precies hetzelfde te doen. Niet iedereen is even goed met risicovol spel. Als je je daar maar bewust van bent. Dan kan de ene medewerker tegen de andere zeggen: doe jij die activiteit maar even, dat is niks voor mij. Het gaat erom dat je een duidelijke keuze maakt. Op basis van zelfkennis. Dat je alert bent op je eigen reacties.’

Is er ook een algemene les die jullie hebben geleerd? 

Dimfie: ‘Dat je niets moet blijven doen omdat je het nu eenmaal al tien jaar zo invult. Je moet altijd investeren in nieuwe kennis en ervaringen. En die ervaringen ook blijven uitwisselen met collega’s, zowel in je eigen organisatie als daarbuiten.’

Jerney: ‘Je moet altijd in beweging blijven. Als je écht veranderingen wil doorvoeren, dan kan dat, maar je moet er wel voor gaan.’