We hebben een primeur! Expertisecentrum Kinderopvang mag bekendmaken dat Ruben Fukkink opnieuw is benoemd tot bijzonder hoogleraar in de kinderopvang. Ruben Fukkink is de enige bijzonder hoogleraar kinderopvang van Nederland. Deze functie bekleedt hij, naast zijn werk als lector pedagogiek bij de Hogeschool van Amsterdam, aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Wat is hij de komende jaren van plan? We vragen het Ruben zelf.

Wat doet een bijzonder hoogleraar kinderopvang precies?

Ruben: ‘Ik houd me bezig met alles wat met de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland te maken heeft. Verbetering van de opleidingen bijvoorbeeld, en verbetering van de pedagogische kwaliteit bij kinderopvangorganisaties. Daarnaast werk ik mee aan Pedagogiek in Beeld (PiB), het zelfevaluatie-instrument van Expertisecentrum Kinderopvang. Ik bekleed deze functie nu zo’n elf jaar en ik vind het nog altijd een enorme eer.’

Werk je dan vooral voor de UvA?

‘Ik werk voor de hele Nederlandse kinderopvang, dus van Groningen tot aan Maastricht, van Winterswijk tot Rotterdam. En ik doe het voor alle pedagogisch professionals, kinderen en ouders. Dat is mijn opdracht. Ik onderzoek nieuwe interventies, nieuwe programma’s die de kwaliteit kunnen verbeteren. En ik controleer of de kwaliteit er ook echt op vooruitgaat. Of professionals vaardiger worden. Of kinderen zich beter ontwikkelen.’

Klopt het dat je ook weleens samenwerkt met andere landen?

‘Ja, met België bijvoorbeeld, of Finland. We kunnen in Nederland nog veel leren van de Scandinavische kinderopvang. Finland werkt bijvoorbeeld in de beroepsopleiding veel met video-opnames, waarbij een trainer meekijkt. Er worden bijeenkomsten gehouden waarin professionals naar aanleiding van de opnames bespreken wat wel en niet goed gaat. De trainer geeft advies. Dan denk ik: zouden we dit ook bij ons kunnen invoeren, voor hbo-coaches? Zomaar een voorbeeld.’

Heb je de Nederlandse kinderopvang zien veranderen, de afgelopen elf jaar?

‘Toen ik met deze functie begon, was er nog onenigheid over wat pedagogische kwaliteit precies betekent. Er waren mensen die zich afvroegen of je zo’n begrip überhaupt kunt definiëren. We hadden ook nog een opleiding die was bedoeld om te kunnen werken met mensen van 0 tot en met 100 jaar. Dus niet kinderen, of baby’s – nee, iedereen van 0 tot 100. Dat is echt veranderd. Er is een hele beweging op gang gekomen – waar ik slechts een heel klein onderdeel van ben – die ervoor heeft gezorgd dat we ons nu volledig focussen op het jonge kind. Daardoor zijn we veel gerichter gaan werken met bijvoorbeeld interactievaardigheden. De mensen uit het vak hebben dat heel enthousiast opgepakt. Er komen steeds weer nieuwe trainingen, producten en instrumenten uit voort. Dus ja, we hebben grote stappen gemaakt.’

Wat is jouw rol bij PiB?

‘PiB 1 is het centrale onderwerp van het proefschrift van Simon Hay, en samen met Harriet Vermeer, een gewaardeerde collega uit Leiden, begeleid ik Simon hierbij. De afgelopen tijd waren we bijvoorbeeld druk met de wetenschappelijke basis van zelfbeoordeling in de kinderopvang. Is zelfbeoordeling wel echt valide? Mag een slager zijn eigen vlees keuren?’

 'Waarom ben je betrokken bij het Expertisecentrum?'

‘Ik vind het heel belangrijk dat we in de Nederlandse kinderopvang een eigen infrastructuur hebben. Een eigen tijdschrift, een eigen raad, en ook een eigen expertisecentrum. Een platform waar je elkaar kunt ontmoeten om kennis uit te wisselen. Het Expertisecentrum Kinderopvang heeft dat op zich genomen, en ik hoop dat het nog heel lang zal blijven voortduren.’

Waar ben je het meest trots op, terugkijkend op je eerdere termijnen?

‘Vanuit mijn leerstoel heb ik valide instrumenten mogen helpen ontwikkelen voor elke vorm van kinderopvang. Die worden tot op de dag van vandaag door heel Nederland gebruikt. We zijn het er nu grotendeels over eens wat pedagogische kwaliteit betekent. En we kunnen die kwaliteit niet alleen meten, maar ook verbeteren. Dat is fantastisch. Maar nogmaals: dat komt niet door mij hè? Er is een beweging die veel groter, sterker en breder is dan mijn eigen bescheiden rol daarin. De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang staat inmiddels op een vrij hoog niveau. Zo wordt de sector volwassen. Er gaan namelijk bijna een miljoen kinderen wekelijks naar de kinderopvang. Het grote belang van de kinderopvang wordt nog weleens vergeten.’

Vind je dat er buiten onze sector te weinig aandacht is voor de kinderopvang?

‘We kijken als samenleving vooral naar het onderwijs. Als er problemen zijn, of nieuwe trends, dan moet het onderwijs dat oplossen. De kinderopvang slaan we nog weleens over. Ook vanuit de wetenschap zou ik graag meer aandacht zien voor de kinderopvang; één bijzonder hoogleraar is eigenlijk niet genoeg. We moeten het onderwijs en de kinderopvang veel meer met elkaar gaan verenigen. Vooral het basisonderwijs en onze sector hebben elkaar nodig. Vooropgesteld: het gaat ontzettend goed met de kinderopvang in Nederland. Maar wat betreft die samenwerking is er nog veel werk aan de winkel. Daar wil ik mij de komende termijn hard voor maken.’

Dus je zit nog vol met energie?

‘Nou en of. Ik had vorige week een bijeenkomst met alle leden van de stichting achter mijn leerstoel. Dan hebben we zóveel kennis bij elkaar. Zoveel innovatief vermogen. Zoveel positieve energie. Ja, dat geeft mij ontzettend veel vertrouwen in de nabije toekomst. Ik ging naar huis en ik dacht bij mezelf, jeetje, wat gebeuren er toch mooie dingen in onze branche. En ik mag helpen om dat te onderzoeken, om het wetenschappelijk te onderbouwen, en om dat vervolgens voor het voetlicht te brengen bij een breder publiek. Ja, ik voel me een gelukkig mens.’